Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor labiel (Nederlands) in het Spaans

labiel:

labiel bijvoeglijk naamwoord

  1. labiel (geestelijk onstabiel)
    lábil; inestable; inseguro; tambaleante; poco consistente; voluble; vacilante; desequilibrado; inconstante; poco sólido

Vertaal Matrix voor labiel:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desequilibrado geestelijk onstabiel; labiel dwaas; eigenaardig; gedesequilibreerd; gek; insolide; maf; mal; onevenwichtig; onharmonisch; typisch; vreemd; waggelend
inconstante geestelijk onstabiel; labiel chagrijnig; fladderig; gemelijk; grillig; humeurig; inconsistent; knorrig; lichtjes; nukkig; nurks; onberekenbaar; onbestendig; onstabiel; onvoorspelbaar; sikkeneurig; slecht gehumeurd; variabel; variërend; veranderlijk; vlinderachtig; wispelturig; wisselvallig
inestable geestelijk onstabiel; labiel buiig; chagrijnig; gemelijk; humeurig; inconsistent; insolide; knorrig; los; niet duidelijk; niet helder; niet zeker; nukkig; nurks; onbestendig; onduidelijk; ongewis; onhelder; onklaar; onstabiel; onvast; rank; sikkeneurig; slecht gehumeurd; troebel; vaag; variabel; variërend; veranderlijk; waggelend; wankel; wankelbaar; wankelend; wisselend; wisselvallig
inseguro geestelijk onstabiel; labiel insolide; niet duidelijk; niet helder; niet zeker; onduidelijk; ongewis; onhelder; onklaar; onvast; onveilig; troebel; vaag
lábil geestelijk onstabiel; labiel insolide; los; onstabiel; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend
poco consistente geestelijk onstabiel; labiel insolide; onstabiel
poco sólido geestelijk onstabiel; labiel insolide; onsolide
tambaleante geestelijk onstabiel; labiel fluctuerend; heen en weer bewegend; insolide; los; onstabiel; onvast; rank; schommelend; waggelend; wankel; wankelbaar; wankelend; wiebelend
vacilante geestelijk onstabiel; labiel aarzelend; besluitloos; dralend; halfslachtig; huiverig; insolide; langzaam; leuterig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onstandvastig; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; troebel; twijfelmoedig; vaag; variabel; variërend; wankelmoedig; weifelend
voluble geestelijk onstabiel; labiel aarzelend; besluiteloos; insolide; weifelachtig; weifelend

Verwante woorden van "labiel":

  • labieler, labielere, labielst, labielste, labiele

Wiktionary: labiel

labiel
adjective
  1. onstandvastig, wankelbaar