Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. lazer:
  2. lazeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lazer (Nederlands) in het Spaans

lazer:

lazer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de lazer
    la paliza
    • paliza [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lazer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
paliza lazer aframmeling; afranselen; afranseling; afrossen; pak rammel; pak slaag; rammel; slaag

Verwante woorden van "lazer":


lazer vorm van lazeren:

lazeren werkwoord (lazer, lazert, lazerde, lazerden, gelazerd)

  1. lazeren

Conjugations for lazeren:

o.t.t.
  1. lazer
  2. lazert
  3. lazert
  4. lazeren
  5. lazeren
  6. lazeren
o.v.t.
  1. lazerde
  2. lazerde
  3. lazerde
  4. lazerden
  5. lazerden
  6. lazerden
v.t.t.
  1. ben gelazerd
  2. bent gelazerd
  3. is gelazerd
  4. zijn gelazerd
  5. zijn gelazerd
  6. zijn gelazerd
v.v.t.
  1. was gelazerd
  2. was gelazerd
  3. was gelazerd
  4. waren gelazerd
  5. waren gelazerd
  6. waren gelazerd
o.t.t.t.
  1. zal lazeren
  2. zult lazeren
  3. zal lazeren
  4. zullen lazeren
  5. zullen lazeren
  6. zullen lazeren
o.v.t.t.
  1. zou lazeren
  2. zou lazeren
  3. zou lazeren
  4. zouden lazeren
  5. zouden lazeren
  6. zouden lazeren
en verder
  1. heb gelazerd
  2. hebt gelazerd
  3. heeft gelazerd
  4. hebben gelazerd
  5. hebben gelazerd
  6. hebben gelazerd
diversen
  1. lazer!
  2. lazert!
  3. gelazerd
  4. lazerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor lazeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caer fuertemente lazeren

Verwante woorden van "lazeren":