Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. leuterpraat:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leuterpraat (Nederlands) in het Spaans

leuterpraat:

leuterpraat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de leuterpraat (geleuter; gelul; gezwam; )
    la charlatanería; la tonterías

Vertaal Matrix voor leuterpraat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
charlatanería gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat
tonterías gebazel; geklets; geleuter; gelul; gewauwel; gezwam; gezwets; leuterpraat achterklap; achterlijkheid; apekool; dwaasheden; flauwekul; gebabbel; gebeuzel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekwebbel; geleuter; geroddel; gezwam; gezwets; humbug; idioterie; klap; klets; kletskoek; kletspraat; kolder; kolderverhaal; krankzinnigheid; kul; larie; malheid; nonsens; ongein; onzin; praatjes; prietpraat; quatsch; rimram; roddel; roddelpraat; roddels; waanzin; zotteklap

Verwante woorden van "leuterpraat":

  • leuterpraatje, leuterpraatjes