Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. meesleuren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor meesleuren (Nederlands) in het Spaans

meesleuren:

meesleuren werkwoord (sleur mee, sleurt mee, sleurde mee, sleurden mee, meegesleurd)

  1. meesleuren (meetronen; meeslepen; meetrekken)

Conjugations for meesleuren:

o.t.t.
  1. sleur mee
  2. sleurt mee
  3. sleurt mee
  4. sleuren mee
  5. sleuren mee
  6. sleuren mee
o.v.t.
  1. sleurde mee
  2. sleurde mee
  3. sleurde mee
  4. sleurden mee
  5. sleurden mee
  6. sleurden mee
v.t.t.
  1. heb meegesleurd
  2. hebt meegesleurd
  3. heeft meegesleurd
  4. hebben meegesleurd
  5. hebben meegesleurd
  6. hebben meegesleurd
v.v.t.
  1. had meegesleurd
  2. had meegesleurd
  3. had meegesleurd
  4. hadden meegesleurd
  5. hadden meegesleurd
  6. hadden meegesleurd
o.t.t.t.
  1. zal meesleuren
  2. zult meesleuren
  3. zal meesleuren
  4. zullen meesleuren
  5. zullen meesleuren
  6. zullen meesleuren
o.v.t.t.
  1. zou meesleuren
  2. zou meesleuren
  3. zou meesleuren
  4. zouden meesleuren
  5. zouden meesleuren
  6. zouden meesleuren
en verder
  1. ben meegesleurd
  2. bent meegesleurd
  3. is meegesleurd
  4. zijn meegesleurd
  5. zijn meegesleurd
  6. zijn meegesleurd
diversen
  1. sleur mee!
  2. sleurt mee!
  3. meegesleurd
  4. meesleurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor meesleuren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
llevar alguien contra su voluntad meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen