Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. nagluren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nagluren (Nederlands) in het Spaans

nagluren:

nagluren werkwoord (gluur na, gluurt na, gluurde na, gluurden na, nagegluurd)

  1. nagluren

Conjugations for nagluren:

o.t.t.
  1. gluur na
  2. gluurt na
  3. gluurt na
  4. gluren na
  5. gluren na
  6. gluren na
o.v.t.
  1. gluurde na
  2. gluurde na
  3. gluurde na
  4. gluurden na
  5. gluurden na
  6. gluurden na
v.t.t.
  1. heb nagegluurd
  2. hebt nagegluurd
  3. heeft nagegluurd
  4. hebben nagegluurd
  5. hebben nagegluurd
  6. hebben nagegluurd
v.v.t.
  1. had nagegluurd
  2. had nagegluurd
  3. had nagegluurd
  4. hadden nagegluurd
  5. hadden nagegluurd
  6. hadden nagegluurd
o.t.t.t.
  1. zal nagluren
  2. zult nagluren
  3. zal nagluren
  4. zullen nagluren
  5. zullen nagluren
  6. zullen nagluren
o.v.t.t.
  1. zou nagluren
  2. zou nagluren
  3. zou nagluren
  4. zouden nagluren
  5. zouden nagluren
  6. zouden nagluren
en verder
  1. ben nagegluurd
  2. bent nagegluurd
  3. is nagegluuurd
  4. zijn nagegluurd
  5. zijn nagegluurd
  6. zijn nagegluurd
diversen
  1. gluur na!
  2. gluurt na!
  3. nagegluurd
  4. naglurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor nagluren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
seguir con los ojos nagluren