Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. omwentelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omwentelen (Nederlands) in het Spaans

omwentelen:

omwentelen werkwoord (wentel om, wentelt om, wentelde om, wentelden om, omgewenteld)

  1. omwentelen (omrollen)

Conjugations for omwentelen:

o.t.t.
  1. wentel om
  2. wentelt om
  3. wentelt om
  4. wentelen om
  5. wentelen om
  6. wentelen om
o.v.t.
  1. wentelde om
  2. wentelde om
  3. wentelde om
  4. wentelden om
  5. wentelden om
  6. wentelden om
v.t.t.
  1. heb omgewenteld
  2. hebt omgewenteld
  3. heeft omgewenteld
  4. hebben omgewenteld
  5. hebben omgewenteld
  6. hebben omgewenteld
v.v.t.
  1. had omgewenteld
  2. had omgewenteld
  3. had omgewenteld
  4. hadden omgewenteld
  5. hadden omgewenteld
  6. hadden omgewenteld
o.t.t.t.
  1. zal omwentelen
  2. zult omwentelen
  3. zal omwentelen
  4. zullen omwentelen
  5. zullen omwentelen
  6. zullen omwentelen
o.v.t.t.
  1. zou omwentelen
  2. zou omwentelen
  3. zou omwentelen
  4. zouden omwentelen
  5. zouden omwentelen
  6. zouden omwentelen
en verder
  1. ben omgewennteld
  2. bent omgewenteld
  3. is omgewenteld
  4. zijn omgewenteld
  5. zijn omgewenteld
  6. zijn omgewenteld
diversen
  1. wentel om!
  2. wentelt om!
  3. omgewenteld
  4. omwentelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omwentelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voltear tuimelen; vallen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caerse rodando omrollen; omwentelen
voltear omrollen; omwentelen dompen; flikkeren; kantelen; kelderen; kiepen; kieperen; omklappen; omrollen; omvallen; omver kiepen; omvervallen; onderuitgaan; op zijn bek gaan; spiegelen; ten val komen; tuimelen; vallen