Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ontfermen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontfermen (Nederlands) in het Spaans

ontfermen:

ontfermen werkwoord (ontferm, ontfermt, ontfermde, ontfermden, ontfermd)

  1. ontfermen

Conjugations for ontfermen:

o.t.t.
  1. ontferm
  2. ontfermt
  3. ontfermt
  4. ontfermen
  5. ontfermen
  6. ontfermen
o.v.t.
  1. ontfermde
  2. ontfermde
  3. ontfermde
  4. ontfermden
  5. ontfermden
  6. ontfermden
v.t.t.
  1. heb ontfermd
  2. hebt ontfermd
  3. heeft ontfermd
  4. hebben ontfermd
  5. hebben ontfermd
  6. hebben ontfermd
v.v.t.
  1. had ontfermd
  2. had ontfermd
  3. had ontfermd
  4. hadden ontfermd
  5. hadden ontfermd
  6. hadden ontfermd
o.t.t.t.
  1. zal ontfermen
  2. zult ontfermen
  3. zal ontfermen
  4. zullen ontfermen
  5. zullen ontfermen
  6. zullen ontfermen
o.v.t.t.
  1. zou ontfermen
  2. zou ontfermen
  3. zou ontfermen
  4. zouden ontfermen
  5. zouden ontfermen
  6. zouden ontfermen
diversen
  1. ontferm!
  2. ontfermt!
  3. ontfermd
  4. ontfermend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontfermen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apiadarse ontfermen meeleven; meevoelen
tomar a pecho ontfermen