Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ontrollen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontrollen (Nederlands) in het Spaans

ontrollen:

ontrollen werkwoord (ontrol, ontrolt, ontrolde, ontrolden, ontrold)

  1. ontrollen (uitrollen; afrollen)

Conjugations for ontrollen:

o.t.t.
  1. ontrol
  2. ontrolt
  3. ontrolt
  4. ontrollen
  5. ontrollen
  6. ontrollen
o.v.t.
  1. ontrolde
  2. ontrolde
  3. ontrolde
  4. ontrolden
  5. ontrolden
  6. ontrolden
v.t.t.
  1. heb ontrold
  2. hebt ontrold
  3. heeft ontrold
  4. hebben ontrold
  5. hebben ontrold
  6. hebben ontrold
v.v.t.
  1. had ontrold
  2. had ontrold
  3. had ontrold
  4. hadden ontrold
  5. hadden ontrold
  6. hadden ontrold
o.t.t.t.
  1. zal ontrollen
  2. zult ontrollen
  3. zal ontrollen
  4. zullen ontrollen
  5. zullen ontrollen
  6. zullen ontrollen
o.v.t.t.
  1. zou ontrollen
  2. zou ontrollen
  3. zou ontrollen
  4. zouden ontrollen
  5. zouden ontrollen
  6. zouden ontrollen
en verder
  1. is ontrold
  2. zijn ontrold
diversen
  1. ontrol!
  2. ontrolt!
  3. ontrold
  4. ontrollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ontrollen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. ontrollen (afrollen; afwinden)
    el desenrollo

Vertaal Matrix voor ontrollen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desenrollar uitrollen
desenrollo afrollen; afwinden; ontrollen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desenrollar afrollen; ontrollen; uitrollen afwinden; openrollen

Wiktionary: ontrollen


Cross Translation:
FromToVia
ontrollen desenvolver; desarrollar développerdégager une chose de ce qui l’envelopper.
ontrollen explicar; desenvolver; aclarar; desarrollar expliquerrendre clair.
ontrollen extender; estirar; desenvolver; tender étendre — Traductions à trier suivant le sens