Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. opdweilen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opdweilen (Nederlands) in het Spaans

opdweilen:

opdweilen werkwoord (dweil op, dweilt op, dweilde op, dweilden op, opgedweild)

  1. opdweilen
    fregar

Conjugations for opdweilen:

o.t.t.
  1. dweil op
  2. dweilt op
  3. dweilt op
  4. dweilen op
  5. dweilen op
  6. dweilen op
o.v.t.
  1. dweilde op
  2. dweilde op
  3. dweilde op
  4. dweilden op
  5. dweilden op
  6. dweilden op
v.t.t.
  1. heb opgedweild
  2. hebt opgedweild
  3. heeft opgedweild
  4. hebben opgedweild
  5. hebben opgedweild
  6. hebben opgedweild
v.v.t.
  1. had opgedweild
  2. had opgedweild
  3. had opgedweild
  4. hadden opgedweild
  5. hadden opgedweild
  6. hadden opgedweild
o.t.t.t.
  1. zal opdweilen
  2. zult opdweilen
  3. zal opdweilen
  4. zullen opdweilen
  5. zullen opdweilen
  6. zullen opdweilen
o.v.t.t.
  1. zou opdweilen
  2. zou opdweilen
  3. zou opdweilen
  4. zouden opdweilen
  5. zouden opdweilen
  6. zouden opdweilen
en verder
  1. ben opgedweild
  2. bent opgedweild
  3. is opgedweild
  4. zijn opgedweild
  5. zijn opgedweild
  6. zijn opgedweild
diversen
  1. dweil op!
  2. dweilt op!
  3. opgedweild
  4. opdweilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opdweilen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fregar boenen; dweilen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fregar opdweilen afboenen; afschrobben; boenen; dweilen; gladmaken; gladwrijven; insmeren; politoeren; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben; uitwrijven