Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. opknopen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opknopen (Nederlands) in het Spaans

opknopen:

opknopen werkwoord (knoop op, knoopt op, knoopte op, knoopten op, opgeknoopt)

  1. opknopen (ophangen)
    colgar; colgarse

Conjugations for opknopen:

o.t.t.
  1. knoop op
  2. knoopt op
  3. knoopt op
  4. knopen op
  5. knopen op
  6. knopen op
o.v.t.
  1. knoopte op
  2. knoopte op
  3. knoopte op
  4. knoopten op
  5. knoopten op
  6. knoopten op
v.t.t.
  1. heb opgeknoopt
  2. hebt opgeknoopt
  3. heeft opgeknoopt
  4. hebben opgeknoopt
  5. hebben opgeknoopt
  6. hebben opgeknoopt
v.v.t.
  1. had opgeknoopt
  2. had opgeknoopt
  3. had opgeknoopt
  4. hadden opgeknoopt
  5. hadden opgeknoopt
  6. hadden opgeknoopt
o.t.t.t.
  1. zal opknopen
  2. zult opknopen
  3. zal opknopen
  4. zullen opknopen
  5. zullen opknopen
  6. zullen opknopen
o.v.t.t.
  1. zou opknopen
  2. zou opknopen
  3. zou opknopen
  4. zouden opknopen
  5. zouden opknopen
  6. zouden opknopen
en verder
  1. is opgeknoopt
  2. zijn opgeknoopt
diversen
  1. knoop op!
  2. knoopt op!
  3. opgeknoopt
  4. opknopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opknopen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
colgar hangen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
colgar ophangen; opknopen ergens aan hangen; naarbeneden hangen; ophangen
colgarse ophangen; opknopen ergens aan hangen; ophangen