Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. opwaarderen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opwaarderen (Nederlands) in het Spaans

opwaarderen:

opwaarderen werkwoord (opwaardeer, opwaardeert, opwaardeerde, opwaardeerden, opgewaardeerd)

  1. opwaarderen (in waarde verhogen)

Conjugations for opwaarderen:

o.t.t.
  1. opwaardeer
  2. opwaardeert
  3. opwaardeert
  4. opwaarderen
  5. opwaarderen
  6. opwaarderen
o.v.t.
  1. opwaardeerde
  2. opwaardeerde
  3. opwaardeerde
  4. opwaardeerden
  5. opwaardeerden
  6. opwaardeerden
v.t.t.
  1. heb opgewaardeerd
  2. hebt opgewaardeerd
  3. heeft opgewaardeerd
  4. hebben opgewaardeerd
  5. hebben opgewaardeerd
  6. hebben opgewaardeerd
v.v.t.
  1. had opgewaardeerd
  2. had opgewaardeerd
  3. had opgewaardeerd
  4. hadden opgewaardeerd
  5. hadden opgewaardeerd
  6. hadden opgewaardeerd
o.t.t.t.
  1. zal opwaarderen
  2. zult opwaarderen
  3. zal opwaarderen
  4. zullen opwaarderen
  5. zullen opwaarderen
  6. zullen opwaarderen
o.v.t.t.
  1. zou opwaarderen
  2. zou opwaarderen
  3. zou opwaarderen
  4. zouden opwaarderen
  5. zouden opwaarderen
  6. zouden opwaarderen
en verder
  1. ben opgewaardeerd
  2. bent opgewaardeerd
  3. is opgewaardeerd
  4. zijn opgewaardeerd
  5. zijn opgewaardeerd
  6. zijn opgewaardeerd
diversen
  1. opwaardeer!
  2. opwaardeert!
  3. opgewaardeerd
  4. opwaarderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opwaarderen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
revalorizar in waarde verhogen; opwaarderen hertaxeren; herwaarderen; revalueren
subir de valor in waarde verhogen; opwaarderen