Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. overspoelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overspoelen (Nederlands) in het Spaans

overspoelen:

overspoelen werkwoord (overspoel, overspoelt, overspoelde, overspoelden, overspoeld)

  1. overspoelen
    ahogar; inundar; desbordar; rebosar; rebasar; ahogarse; revertir

Conjugations for overspoelen:

o.t.t.
  1. overspoel
  2. overspoelt
  3. overspoelt
  4. overspoelen
  5. overspoelen
  6. overspoelen
o.v.t.
  1. overspoelde
  2. overspoelde
  3. overspoelde
  4. overspoelden
  5. overspoelden
  6. overspoelden
v.t.t.
  1. ben overspoeld
  2. bent overspoeld
  3. is overspoeld
  4. zijn overspoeld
  5. zijn overspoeld
  6. zijn overspoeld
v.v.t.
  1. was overspoeld
  2. was overspoeld
  3. was overspoeld
  4. waren overspoeld
  5. waren overspoeld
  6. waren overspoeld
o.t.t.t.
  1. zal overspoelen
  2. zult overspoelen
  3. zal overspoelen
  4. zullen overspoelen
  5. zullen overspoelen
  6. zullen overspoelen
o.v.t.t.
  1. zou overspoelen
  2. zou overspoelen
  3. zou overspoelen
  4. zouden overspoelen
  5. zouden overspoelen
  6. zouden overspoelen
diversen
  1. overspoel!
  2. overspoelt!
  3. overspoeld
  4. overspoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overspoelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ahogar overspoelen doven; smoren; uitblussen; uitdoven; verstikken
ahogarse overspoelen lucht tekort komen; verdrinken; verzuipen
desbordar overspoelen overstromen; stromende over de rand komen
inundar overspoelen instromen; massaal opkomen; onder water zetten; overstromen; stromende onder water zetten; stromende over de rand komen; toestromen
rebasar overspoelen
rebosar overspoelen
revertir overspoelen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren; te niet doen; terugdraaien; terugkeren