Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. pletten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pletten (Nederlands) in het Spaans

pletten:

pletten werkwoord (plet, plette, pletten, geplet)

  1. pletten (platdrukken; platmaken; fijndrukken)
    aplanar

Conjugations for pletten:

o.t.t.
  1. plet
  2. plet
  3. plet
  4. pletten
  5. pletten
  6. pletten
o.v.t.
  1. plette
  2. plette
  3. plette
  4. pletten
  5. pletten
  6. pletten
v.t.t.
  1. heb geplet
  2. hebt geplet
  3. heeft geplet
  4. hebben geplet
  5. hebben geplet
  6. hebben geplet
v.v.t.
  1. had geplet
  2. had geplet
  3. had geplet
  4. hadden geplet
  5. hadden geplet
  6. hadden geplet
o.t.t.t.
  1. zal pletten
  2. zult pletten
  3. zal pletten
  4. zullen pletten
  5. zullen pletten
  6. zullen pletten
o.v.t.t.
  1. zou pletten
  2. zou pletten
  3. zou pletten
  4. zouden pletten
  5. zouden pletten
  6. zouden pletten
en verder
  1. ben geplet
  2. bent geplet
  3. is geplet
  4. zijn geplet
  5. zijn geplet
  6. zijn geplet
diversen
  1. plet!
  2. plet!
  3. geplet
  4. plettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor pletten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aplanar fijndrukken; platdrukken; platmaken; pletten afplatten; effenen; egaliseren; fonkelen; gelijkmaken; gladmaken; glimmen; glinsteren; kapot maken; platmaken; slechten

Wiktionary: pletten

pletten
verb
  1. plat maken

Cross Translation:
FromToVia
pletten aplanar; achatar flatten — to make something flat
pletten aplastar aplatirrendre plat.