Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. poker:
  2. pokeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor poker (Nederlands) in het Spaans

poker:

poker [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het poker
    el póquer
    • póquer [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor poker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
póquer poker

Verwante woorden van "poker":


Wiktionary: poker


Cross Translation:
FromToVia
poker póquer; póker poker — card game
poker póquer poker — cartes|fr sorte de jeu de cartes où chaque joueur doit former la meilleure combinaison de 5 cartes possible, selon la hiérarchie des mains de poker.

pokeren:

pokeren werkwoord (poker, pokert, pokerde, pokerden, gepokerd)

  1. pokeren

Conjugations for pokeren:

o.t.t.
  1. poker
  2. pokert
  3. pokert
  4. pokeren
  5. pokeren
  6. pokeren
o.v.t.
  1. pokerde
  2. pokerde
  3. pokerde
  4. pokerden
  5. pokerden
  6. pokerden
v.t.t.
  1. heb gepokerd
  2. hebt gepokerd
  3. heeft gepokerd
  4. hebben gepokerd
  5. hebben gepokerd
  6. hebben gepokerd
v.v.t.
  1. had gepokerd
  2. had gepokerd
  3. had gepokerd
  4. hadden gepokerd
  5. hadden gepokerd
  6. hadden gepokerd
o.t.t.t.
  1. zal pokeren
  2. zult pokeren
  3. zal pokeren
  4. zullen pokeren
  5. zullen pokeren
  6. zullen pokeren
o.v.t.t.
  1. zou pokeren
  2. zou pokeren
  3. zou pokeren
  4. zouden pokeren
  5. zouden pokeren
  6. zouden pokeren
diversen
  1. poker!
  2. pokert!
  3. gepokerd
  4. pokerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor pokeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jugar al póquer pokeren

Verwante woorden van "pokeren":