Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. rabauwen:
  2. rabauw:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rabauwen (Nederlands) in het Spaans

rabauwen:

rabauwen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de rabauwen (schurken; boeven)
    el bribones; el granujas; el canallas

Vertaal Matrix voor rabauwen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bribones boeven; rabauwen; schurken boefjes; deugnieten; gladakkers; guiten; schavuiten
canallas boeven; rabauwen; schurken gemeneriken; horken; hufters; ploerten; ratten; slechteriken
granujas boeven; rabauwen; schurken

Verwante woorden van "rabauwen":


rabauwen vorm van rabauw:

rabauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de rabauw
    el bruto
    • bruto [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rabauw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bruto rabauw barbaar; boerenkinkel; brutale kerel; bruut; heikneuter; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; lomperik; oetlul; ongelikte beer; onmens; proleet; sodemieter; vlegel; woesteling; wreedaard
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bruto aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; agressief; banaal; barbaars; beestachtig; bot; bruto; bruut; dierlijk; dorps; gewelddadig; grof; inhumaan; kortaf; laag-bij-de-grond; lomp; meedogenloos; monsterlijk; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onbewerkt; ongegeneerd; ongelikt; onmenselijk; onopgevoed; plat; platvloers; respectloos; ruw; schunnig; triviaal; vunzig; wreed; zonder omhaal

Verwante woorden van "rabauw":