Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. schakeren:
  2. schaker:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schakeren (Nederlands) in het Spaans

schakeren:

schakeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. schakeren
    el alternar

schakeren werkwoord (schakeer, schakeert, schakeerde, schakeerden, geschakeerd)

  1. schakeren (onderscheid aanbrengen in; nuanceren)
    matizar

Conjugations for schakeren:

o.t.t.
  1. schakeer
  2. schakeert
  3. schakeert
  4. schakeeren
  5. schakeeren
  6. schakeeren
o.v.t.
  1. schakeerde
  2. schakeerde
  3. schakeerde
  4. schakeerden
  5. schakeerden
  6. schakeerden
v.t.t.
  1. heb geschakeerd
  2. hebt geschakeerd
  3. heeft geschakeerd
  4. hebben geschakeerd
  5. hebben geschakeerd
  6. hebben geschakeerd
v.v.t.
  1. had geschakeerd
  2. had geschakeerd
  3. had geschakeerd
  4. hadden geschakeerd
  5. hadden geschakeerd
  6. hadden geschakeerd
o.t.t.t.
  1. zal schakeren
  2. zult schakeren
  3. zal schakeren
  4. zullen schakeren
  5. zullen schakeren
  6. zullen schakeren
o.v.t.t.
  1. zou schakeren
  2. zou schakeren
  3. zou schakeren
  4. zouden schakeren
  5. zouden schakeren
  6. zouden schakeren
en verder
  1. ben geschakeerd
  2. bent geschakeerd
  3. is geschakeerd
  4. zijn geschakeerd
  5. zijn geschakeerd
  6. zijn geschakeerd
diversen
  1. schakeer!
  2. schakeert!
  3. geschakeerd
  4. schakerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor schakeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alternar schakeren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alternar afwisselen; herzien; veranderen; verwisselen; wijzigen
matizar nuanceren; onderscheid aanbrengen in; schakeren nuanceren

Verwante woorden van "schakeren":


schakeren vorm van schaker:

schaker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schaker (schaakspeler)
    el ajedrecista; el jugador de ajedrez

Vertaal Matrix voor schaker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ajedrecista schaakspeler; schaker
jugador de ajedrez schaakspeler; schaker

Verwante woorden van "schaker":


Wiktionary: schaker


Cross Translation:
FromToVia
schaker ajedrecista chess player — a person who plays chess
schaker secuestrador; raptor kidnapper — one who performs kidnap