Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. schapen:
  2. schap:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schapen (Nederlands) in het Spaans

schapen:

schapen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de schapen
    la ovejas
    • ovejas [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de schapen

Vertaal Matrix voor schapen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ovejas schapen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
ovino schapen

Verwante woorden van "schapen":


Wiktionary: schapen


Cross Translation:
FromToVia
schapen oveja sheep — animal

schap:

schap [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schap (plank)
    el estante
    • estante [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estante plank; schap boekenplank; legbord

Verwante woorden van "schap":


Wiktionary: schap


Cross Translation:
FromToVia
schap anaquel; estante; estantería; librería Etagereveraltend: Regalbrett, offenes Regal für Bücher, Geschirr, Gewürze, Toilettartikel und andere Dinge
schap estante; balda; anaquel shelf — structure
schap estantería shelf — capacity
schap plancha; tablero; tabla; anaquel; estante; repisa; cuadro; bancal; macizo planche — ais de bois, mince et long
schap estantería; estante; repisa étagère — Meuble constitué de planches superposées.