Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schepeling (Nederlands) in het Spaans

schepeling:

schepeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schepeling
    el marinero; el tripulante; el navegante; el grumete; el miembro de la tripulación del barco; el compañero de navegación; el compañero del barco; el aprendiz de marinero

Vertaal Matrix voor schepeling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aprendiz de marinero schepeling lichtmatroos
compañero de navegación schepeling
compañero del barco schepeling
grumete schepeling kajuitsjongen; scheepsjongen; scheepsmaatje
marinero schepeling matroos; zeeman
miembro de la tripulación del barco schepeling
navegante schepeling opvarende
tripulante schepeling opvarende; scheepsgezel; varensgezel; zeevaarder
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
navegante zeevarend

Verwante woorden van "schepeling":

  • schepelingen