Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- sla:
- slaan:
-
Wiktionary:
- sla → lechuga
- sla → lechuga
- slaan → batir, golpear, pegar
- slaan → golpear, pegar, aporrear, batir, revolver, sacudir, aventajar, derrotar, rebasar, vencer, superar, sobrepasar, magullar, garrotear, apalear, dar, acertar, latido, acuñar, barajar, golpetear, trillar, troquelar, estampar, chocar, percutir, desagradar, escandalizar, sorprender, sonar, llamar, tocar la campanilla, tocar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sla (Nederlands) in het Spaans
sla:
-
de sla (slaatje)
Vertaal Matrix voor sla:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ensalada | sla; slaatje | salade; slaschotel |
ensaladilla | sla; slaatje |
Verwante woorden van "sla":
Verwante definities voor "sla":
Wiktionary: sla
sla
Cross Translation:
noun
-
in te delen en na te kijken vertalingen
- sla → lechuga
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sla | → lechuga | ↔ lettuce — an edible plant, Lactuca |
• sla | → lechuga | ↔ laitue — Lactuca, genre de plante"fr de la famille des Astéracées. Elles produisent du latex. Certaines espèces sont cultivées comme plante potagère. |
sla vorm van slaan:
-
slaan (een klap geven)
dar un golpe; golpear; aporrear; pegar a; dar golpes-
dar un golpe werkwoord
-
golpear werkwoord
-
aporrear werkwoord
-
pegar a werkwoord
-
dar golpes werkwoord
-
-
slaan (hard slaan; meppen; hengsten; timmeren)
-
slaan (bonken; rammen; hameren)
Conjugations for slaan:
o.t.t.
- sla
- slaat
- slaat
- slaan
- slaan
- slaan
o.v.t.
- sloeg
- sloeg
- sloeg
- sloegen
- sloegen
- sloegen
v.t.t.
- heb geslagen
- hebt geslagen
- heeft geslagen
- hebben geslagen
- hebben geslagen
- hebben geslagen
v.v.t.
- had geslagen
- had geslagen
- had geslagen
- hadden geslagen
- hadden geslagen
- hadden geslagen
o.t.t.t.
- zal slaan
- zult slaan
- zal slaan
- zullen slaan
- zullen slaan
- zullen slaan
o.v.t.t.
- zou slaan
- zou slaan
- zou slaan
- zouden slaan
- zouden slaan
- zouden slaan
en verder
- ben geslagen
- bent geslagen
- is geslagen
- zijn geslagen
- zijn geslagen
- zijn geslagen
diversen
- sla!
- slat!
- geslagen
- slaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor slaan:
Verwante definities voor "slaan":
Wiktionary: slaan
slaan
Cross Translation:
verb
Cross Translation: