Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. stabiliseren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stabiliseren (Nederlands) in het Spaans

stabiliseren:

stabiliseren werkwoord (stabiliseer, stabiliseert, stabiliseerde, stabiliseerden, gestabiliseerd)

  1. stabiliseren (stabiel maken)

Conjugations for stabiliseren:

o.t.t.
  1. stabiliseer
  2. stabiliseert
  3. stabiliseert
  4. stabiliseren
  5. stabiliseren
  6. stabiliseren
o.v.t.
  1. stabiliseerde
  2. stabiliseerde
  3. stabiliseerde
  4. stabiliseerden
  5. stabiliseerden
  6. stabiliseerden
v.t.t.
  1. ben gestabiliseerd
  2. bent gestabiliseerd
  3. is gestabiliseerd
  4. zijn gestabiliseerd
  5. zijn gestabiliseerd
  6. zijn gestabiliseerd
v.v.t.
  1. was gestabiliseerd
  2. was gestabiliseerd
  3. was gestabiliseerd
  4. waren gestabiliseerd
  5. waren gestabiliseerd
  6. waren gestabiliseerd
o.t.t.t.
  1. zal stabiliseren
  2. zult stabiliseren
  3. zal stabiliseren
  4. zullen stabiliseren
  5. zullen stabiliseren
  6. zullen stabiliseren
o.v.t.t.
  1. zou stabiliseren
  2. zou stabiliseren
  3. zou stabiliseren
  4. zouden stabiliseren
  5. zouden stabiliseren
  6. zouden stabiliseren
diversen
  1. stabiliseer!
  2. stabiliseert!
  3. gestabiliseerd
  4. stabiliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stabiliseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estabilizar stabiel maken; stabiliseren
lograr constancia stabiel maken; stabiliseren
lograr estabilidad stabiel maken; stabiliseren