Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. stokje:
  2. stok:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stokje (Nederlands) in het Spaans

stokje:

stokje [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stokje
    el palito; el punto vareta; la varita

Vertaal Matrix voor stokje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
palito stokje
punto vareta stokje
varita stokje

Verwante woorden van "stokje":


Wiktionary: stokje


Cross Translation:
FromToVia
stokje verga; vara; palmeta baguette — Petit bâton mince, plus ou moins long et flexible.

stokje vorm van stok:

stok [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stok (staaf; baton; stang; staf)
    el lingote
    • lingote [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lingote baton; staaf; staf; stang; stok blok

Verwante woorden van "stok":


Verwante definities voor "stok":

  1. lang, dun, rond stuk hout1
    • hij sloeg de hond met een stok1

Wiktionary: stok

stok
noun
  1. langwerpig voorwerp om te stoten, slaan, aanraken, aangeven (van toon), steken, te likken of te prikken

Cross Translation:
FromToVia
stok palo stick — long piece of wood
stok barra stick — cylindrical piece (of chalk, wax etc)
stok bastón walking stick — cane
stok palo; vara; barra; bastón bâton — Morceau de bois assez long
stok caña; caña de pescar; bastón; cachava canne — Nom générique donner à plusieurs espèces de roseaux, tels que le roseau commun, la canne d’Inde, la canne odorante, le bambou, etc.

Verwante vertalingen van stokje