Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. suffig:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor suffig (Nederlands) in het Spaans

suffig:

suffig bijvoeglijk naamwoord

  1. suffig (slaperig; versuft; lodderig; dommelig)
    somnoliento; medio dormido; soñoliento; adormilado

Vertaal Matrix voor suffig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adormilado dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft doezelig; soezerig; soezig; suf
medio dormido dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft slaapdronken; soezig
somnoliento dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft soezig
soñoliento dommelig; lodderig; slaperig; suffig; versuft daas; doezelig; dof; dromerig; eentonig; geesteloos; mat; mijmerend; monotoon; saai; slaapverwekkend; soezend; soezerig; soezig; suf; suffend; versuft

Verwante woorden van "suffig":

  • suffigheid, suffige

Verwante vertalingen van suffig