Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. tutoyerend:
  2. tutoyeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tutoyerend (Nederlands) in het Spaans

tutoyerend:

tutoyerend bijvoeglijk naamwoord

  1. tutoyerend (familiair)
    familiar; informal; confianzudo

Vertaal Matrix voor tutoyerend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
familiar familielid; gezinslid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
confianzudo familiair; tutoyerend bekend; familiair; makkelijk in de omgang; vertrouwd
familiar familiair; tutoyerend aangenaam; behaaglijk; bekend; familiair; gemeenzaam; intiem; knus; makkelijk in de omgang; vertrouwd; vertrouwelijk
informal familiair; tutoyerend familiair; informeel; makkelijk in de omgang; niet officieel; nonchalant; officieus; onbevestigd; onofficieel; voorlopig; vrijblijvend; zijdelings

tutoyeren:

tutoyeren werkwoord (tutoyeer, tutoyeert, tutoyeerde, tutoyeerden, getutoyeerd)

  1. tutoyeren (jijen; jij zeggen)
    tutear

Conjugations for tutoyeren:

o.t.t.
  1. tutoyeer
  2. tutoyeert
  3. tutoyeert
  4. tutoyeren
  5. tutoyeren
  6. tutoyeren
o.v.t.
  1. tutoyeerde
  2. tutoyeerde
  3. tutoyeerde
  4. tutoyeerden
  5. tutoyeerden
  6. tutoyeerden
v.t.t.
  1. heb getutoyeerd
  2. hebt getutoyeerd
  3. heeft getutoyeerd
  4. hebben getutoyeerd
  5. hebben getutoyeerd
  6. hebben getutoyeerd
v.v.t.
  1. had getutoyeerd
  2. had getutoyeerd
  3. had getutoyeerd
  4. hadden getutoyeerd
  5. hadden getutoyeerd
  6. hadden getutoyeerd
o.t.t.t.
  1. zal tutoyeren
  2. zult tutoyeren
  3. zal tutoyeren
  4. zullen tutoyeren
  5. zullen tutoyeren
  6. zullen tutoyeren
o.v.t.t.
  1. zou tutoyeren
  2. zou tutoyeren
  3. zou tutoyeren
  4. zouden tutoyeren
  5. zouden tutoyeren
  6. zouden tutoyeren
en verder
  1. ben getutoyeerd
  2. bent getutoyeerd
  3. is getutoyeerd
  4. zijn getutoyeerd
  5. zijn getutoyeerd
  6. zijn getutoyeerd
diversen
  1. tutoyeer!
  2. tutoyeert!
  3. getutoyeerd
  4. tutoyerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor tutoyeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tutear jij zeggen; jijen; tutoyeren

Wiktionary: tutoyeren


Cross Translation:
FromToVia
tutoyeren tutear address with the informal T-form — to address with the informal T-form - translation entry
tutoyeren tutear thou — to address someone using the pronoun thou
tutoyeren tutear; tutearse duzentransitiv, reflexiv: (sich) mit du anreden (lassen)
tutoyeren tutear; dar del tu tutoyeruser des mots de tu et de toi en parlant à quelqu’un.