Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. uit elkaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uit elkaar (Nederlands) in het Spaans

uit elkaar:

uit elkaar bijvoeglijk naamwoord

  1. uit elkaar (uit elkander; uiteen; uitelkaar; )
    separado; separados; mutuamente; el uno al otro; recíprocamente; separadamente

Vertaal Matrix voor uit elkaar:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
el uno al otro uit elkaar; uit elkander; uiteen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen op elkaar
mutuamente uit elkaar; uit elkander; uiteen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen elkaar; mekaar
recíprocamente uit elkaar; uit elkander; uiteen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen elkaar; mekaar
separadamente uit elkaar; uit elkander; uiteen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen
separado uit elkaar; uit elkander; uiteen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen afgescheiden; afgezonderd; afzonderlijk; alleenstaand; apart; desolaat; eenzaam; gescheiden; gesepareerd; gespreid; geïsoleerd; in quarantaine; los; los van elkaar; losstaand; niet vast; ontbonden; op zich; op zichzelf staand; opgeheven; separaat; single; uiteengegaan; uiteengevallen; vereenzaamd; verlaten; verplaatsbaar; verschuifbaar; vrijstaand
separados uit elkaar; uit elkander; uiteen; uitelkaar; van elkaar; van elkander; vaneen

Wiktionary: uit elkaar


Cross Translation:
FromToVia
uit elkaar en dos; en pedazos asunder — into separate parts

Verwante vertalingen van uit elkaar