Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. uitwas:
  2. uitwassen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitwas (Nederlands) in het Spaans

uitwas:

uitwas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de uitwas (buitensporigheid; exces; uitspatting; buitenissigheid)
    el exceso; la protuberancia; la extravagancia; el abuso; el desmán; el desenfreno; la excrecencia

Vertaal Matrix voor uitwas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abuso buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas delict; misbruik; misstand; oneigenlijk gebruik; overdadig gebruik; overtreding; vergrijp; wantoestand
desenfreno buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas bandeloosheid; buitensporigheid; grenzeloosheid; losbandigheid; mateloosheid; teugelloosheid; tomeloosheid; uitspatting; zedeloosheid
desmán buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas gruwel; gruweldaad; straatschenderij; straatvandalisme; wandaad; wreedheid
exceso buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas agio; baldadigheid; buitensporigheid; exces; grenzeloosheid; kattenkwaad; kwajongensstreek; mateloosheid; ondeugendheid; onmatigheid; overdaad; overmaat; overschot; overvloed; rest; schelmenstreek; schelmerij; surplus; teveel
excrecencia buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas
extravagancia buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas buitenissigheid; eigenaardigheid; excentriciteit; merkwaardigheid; rarigheid; uitzinnigheid; vreemdsoortigheid
protuberancia buitenissigheid; buitensporigheid; exces; uitspatting; uitwas bobbel; uitpuiling; uitsteeksel; uitstulping
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abuso misbruikt; verkracht

Wiktionary: uitwas


Cross Translation:
FromToVia
uitwas exceso; exorbitancia excès — Ce qui est en trop.

uitwassen:

uitwassen werkwoord (was uit, wast uit, waste uit, wasten uit, uitgewassen)

  1. uitwassen (wassen)
    lavar

Conjugations for uitwassen:

o.t.t.
  1. was uit
  2. wast uit
  3. wast uit
  4. wassen uit
  5. wassen uit
  6. wassen uit
o.v.t.
  1. waste uit
  2. waste uit
  3. waste uit
  4. wasten uit
  5. wasten uit
  6. wasten uit
v.t.t.
  1. heb uitgewassen
  2. hebt uitgewassen
  3. heeft uitgewassen
  4. hebben uitgewassen
  5. hebben uitgewassen
  6. hebben uitgewassen
v.v.t.
  1. had uitgewassen
  2. had uitgewassen
  3. had uitgewassen
  4. hadden uitgewassen
  5. hadden uitgewassen
  6. hadden uitgewassen
o.t.t.t.
  1. zal uitwassen
  2. zult uitwassen
  3. zal uitwassen
  4. zullen uitwassen
  5. zullen uitwassen
  6. zullen uitwassen
o.v.t.t.
  1. zou uitwassen
  2. zou uitwassen
  3. zou uitwassen
  4. zouden uitwassen
  5. zouden uitwassen
  6. zouden uitwassen
en verder
  1. ben uitgewassen
  2. bent uitgewassen
  3. is uitgewassen
  4. zijn uitgewassen
  5. zijn uitgewassen
  6. zijn uitgewassen
diversen
  1. was uit!
  2. wast uit!
  3. uitgewassen
  4. uitwassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitwassen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lavar uitwassen; wassen afspoelen; legaliseren; omspoelen; omspoelen met water; schoonwassen; uitspoelen

Wiktionary: uitwassen


Cross Translation:
FromToVia
uitwassen lavar lavernettoyer avec de l’eau, pure ou additionnée de savon ou de lessive, ou, avec tout autre liquide.