Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. vastdraaien:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vastdraaien (Nederlands) in het Spaans

vastdraaien:

vastdraaien werkwoord (draai vast, draait vast, draaide vast, draaiden vast, vastgedraaid)

  1. vastdraaien
    atornillar; enroscar

Conjugations for vastdraaien:

o.t.t.
  1. draai vast
  2. draait vast
  3. draait vast
  4. draaien vast
  5. draaien vast
  6. draaien vast
o.v.t.
  1. draaide vast
  2. draaide vast
  3. draaide vast
  4. draaiden vast
  5. draaiden vast
  6. draaiden vast
v.t.t.
  1. heb vastgedraaid
  2. hebt vastgedraaid
  3. heeft vastgedraaid
  4. hebben vastgedraaid
  5. hebben vastgedraaid
  6. hebben vastgedraaid
v.v.t.
  1. had vastgedraaid
  2. had vastgedraaid
  3. had vastgedraaid
  4. hadden vastgedraaid
  5. hadden vastgedraaid
  6. hadden vastgedraaid
o.t.t.t.
  1. zal vastdraaien
  2. zult vastdraaien
  3. zal vastdraaien
  4. zullen vastdraaien
  5. zullen vastdraaien
  6. zullen vastdraaien
o.v.t.t.
  1. zou vastdraaien
  2. zou vastdraaien
  3. zou vastdraaien
  4. zouden vastdraaien
  5. zouden vastdraaien
  6. zouden vastdraaien
en verder
  1. ben vastgedraaid
  2. bent vastgedraaid
  3. is vastgedraaid
  4. zijn vastgedraaid
  5. zijn vastgedraaid
  6. zijn vastgedraaid
diversen
  1. draai vast!
  2. draait vast!
  3. vastgedraaid
  4. vastdraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vastdraaien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atornillar aanschroeven; dichtschroeven; vastschroeven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atornillar vastdraaien aandraaien; aanschroeven; dichtschroeven; door draaien vastmaken; indraaien; inschroeven; schroeven; vastschroeven
enroscar vastdraaien aandraaien; aanschroeven; dichtschroeven; door draaien vastmaken; in elkaar rollen; ineendraaien; ineenrollen; schroeven; vastschroeven