Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vastgelegd (Nederlands) in het Spaans

vastgelegd:

vastgelegd bijvoeglijk naamwoord

  1. vastgelegd (gedocumenteerd)
    registrado; documentado

Vertaal Matrix voor vastgelegd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
registrado ingeschrevene
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
documentado gedocumenteerd; vastgelegd
registrado gedocumenteerd; vastgelegd aangemeld; gepatenteerd; geregistreerd; ingeschreven; opgenomen; patent

Verwante woorden van "vastgelegd":

  • vastgelegde

vastgelegd vorm van vastleggen:

vastleggen werkwoord (leg vast, legt vast, legde vast, legden vast, vastgelegd)

  1. vastleggen (opschrijven; boeken; noteren; registreren; optekenen)
    registrar; anotar; escribir; inscribir; apuntar; poner en papel; indexar
  2. vastleggen (aan een touw vastleggen)
  3. vastleggen (contracteren)
    contratar; estipular
  4. vastleggen (vastmaken; bevestigen; verzekeren; )
    sujetar; fijar; colocar
  5. vastleggen (reis boeken; reserveren; bespreken)
  6. vastleggen (vastmeren; aanleggen; aanmeren; )
    amarrar
  7. vastleggen (vastkluisteren; vastketenen)
    atado; encadenar; agarrarse a
  8. vastleggen (geld vastleggen)

Conjugations for vastleggen:

o.t.t.
  1. leg vast
  2. legt vast
  3. legt vast
  4. leggen vast
  5. leggen vast
  6. leggen vast
o.v.t.
  1. legde vast
  2. legde vast
  3. legde vast
  4. legden vast
  5. legden vast
  6. legden vast
v.t.t.
  1. heb vastgelegd
  2. hebt vastgelegd
  3. heeft vastgelegd
  4. hebben vastgelegd
  5. hebben vastgelegd
  6. hebben vastgelegd
v.v.t.
  1. had vastgelegd
  2. had vastgelegd
  3. had vastgelegd
  4. hadden vastgelegd
  5. hadden vastgelegd
  6. hadden vastgelegd
o.t.t.t.
  1. zal vastleggen
  2. zult vastleggen
  3. zal vastleggen
  4. zullen vastleggen
  5. zullen vastleggen
  6. zullen vastleggen
o.v.t.t.
  1. zou vastleggen
  2. zou vastleggen
  3. zou vastleggen
  4. zouden vastleggen
  5. zouden vastleggen
  6. zouden vastleggen
en verder
  1. ben vastgelegd
  2. bent vastgelegd
  3. is vastgelegd
  4. zijn vastgelegd
  5. zijn vastgelegd
  6. zijn vastgelegd
diversen
  1. leg vast!
  2. legt vast!
  3. vastgelegd
  4. vastleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vastleggen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
colocar neerzetten
escribir uitschrijven
fijar vastzetten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agarrarse a vastketenen; vastkluisteren; vastleggen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; klampen; vastklampen; vastpakken
amarrar aanleggen; aanmeren; afmeren; meren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastmeren afbinden; afsnoeren; binden; blokken; dichtbinden; knevelen; knopen; leerstof erin stampen; leren; strikken; studeren; toebinden; vastbinden; vastmaken; vastsjorren; vastsnoeren; verankeren; zekeren
anotar boeken; noteren; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen aantekenen; annoteren; boeken; inboeken; noteren; op schrift stellen; opschrijven; optekenen; registreren; verzet aantekenen
apuntar boeken; noteren; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen aanstrepen; aantekenen; aanwijzen; afvinken; boeken; gericht werpen; in een bep. richting plaatsen; inboeken; krieken; mikken; noteren; op schrift stellen; optekenen; registreren; richten; vinken; voorzeggen
atado vastketenen; vastkluisteren; vastleggen
atar a una cuerda aan een touw vastleggen; vastleggen
colocar bevestigen; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verzekeren aanbinden; aanknopen; afbakenen; afpalen; afzetten; beginnen; begrenzen; beknotten; beperken; bevestigen; bijzetten; deponeren; dichtbinden; ergens aan bevestigen; inrichten; installeren; leggen; neerleggen; neerzetten; neppen; omlijnen; onderuit halen; plaats toekennen; plaatsen; posten; posteren; situeren; stationeren; toebinden; vastmaken; vastzetten; verneuken; wegleggen; zetten; zich afspelen
contratar contracteren; vastleggen aanwerven; benoemen; charteren; huren; in functie aanstellen; pachten; rekruteren; werven
encadenar vastketenen; vastkluisteren; vastleggen aandacht vasthouden; aaneenrijgen; aaneenschakelen; betrappen; binden; boeien; gekluisterd zitten; handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen; kluisteren; koppelen; rijgen; samenvoegen; snappen; verbinden
escribir boeken; noteren; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen corresponderen; een briefwisseling hebben; invoeren; kalken; pennen; schrijven; typen
estipular contracteren; vastleggen bepalen; determineren; gebieden; gelasten; stipuleren; vaststellen; voorschrijven
fijar bevestigen; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verzekeren aan elkaar bevestigen; aanhechten; bepalen; betrappen; bevestigen; determineren; ergens aan bevestigen; fiksen; gebieden; gelasten; goedmaken; hechten; herstellen; iets vastkleven; kleven; maken; pinnen; plaats toekennen; plaatsen; plakken; rechtzetten; repareren; snappen; spelden; vastlijmen; vastmaken; vaststellen; vastzetten; voorschrijven
imponer dinero geld vastleggen; vastleggen
indexar boeken; noteren; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen index maken; indexeren; registeren
inscribir boeken; noteren; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen aanmelden; graveren; griffelen; griffen; inboeken; inschrijven; met een stift inkrassen; opgeven
poner en papel boeken; noteren; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen
registrar boeken; noteren; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen documenteren; doorzoeken; fouilleren; in zich opnemen; inboeken; inschrijven; opgeven; registreren; visiteren
reservar un viaje bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen
sujetar bevestigen; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verzekeren aan elkaar bevestigen; aanjagen; aansporen; afbinden; afsnoeren; beethouden; dragen; hoogbinden; knellen; motiveren; omhoogbinden; ondersteunen; opbinden; opjutten; porren; schoren; schragen; steunen; stutten; vastbinden; vasthouden; vastklemmen; vastknellen; vastmaken; vastsjorren
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
registrar boeken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
atado dichtgeknoopt; geboeid; gebonden; gefascineerd; geïntrigeerd; niet vrij; onvrij; opgebonden; vastgebonden; vastgemaakt

Antoniemen van "vastleggen":


Verwante definities voor "vastleggen":

  1. opschrijven of op een andere manier blijvend opnemen1
    • hij legde de bruiloft vast op de film1

Wiktionary: vastleggen


Cross Translation:
FromToVia
vastleggen embeber; empotrar; embutir embed — lay as in a bed; lay in surrounding matter
vastleggen registrar; grabar; alistar; inscribir enregistrermettre, écrire quelque chose sur un registre, ou seulement en prendre note.
vastleggen ligar; anudar; relacionar; atar; vincular lierserrer avec une corde ou avec toute autre chose flexible.

Computer vertaling door derden: