Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verbondenheid:
  2. verbonden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verbondenheid (Nederlands) in het Spaans

verbondenheid:


verbondenheid vorm van verbonden:

verbonden bijvoeglijk naamwoord

  1. verbonden (een eenheid vormend; samenhangend; verenigd; aaneengesloten)
    unido; combinado; coherente; colectivo; reunido
  2. verbonden (aaneengehecht; aangevoegd; gekoppeld)
    unido
    • unido bijvoeglijk naamwoord

verbonden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de verbonden (unies; liga's)
    la alianzas; la uniones
    • alianzas [la ~] zelfstandig naamwoord
    • uniones [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor verbonden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alianzas liga's; unies; verbonden
colectivo aantal personen bijeen; collectief; gezelschap; groep
uniones liga's; unies; verbonden bonden; federaties; liga's; unies; verenigingen van staten; vereningingen van bedrijven
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coherente aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd aangesloten; coherent; samenhangend
colectivo aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd eendrachtig; eensgezind; gedeeld; harmonieus; meegevoeld; saamhorig
combinado aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd aangesloten
reunido aaneengesloten; een eenheid vormend; samenhangend; verbonden; verenigd aangesloten; bijeengebracht; verzameld
unido aaneengehecht; aaneengesloten; aangevoegd; een eenheid vormend; gekoppeld; samenhangend; verbonden; verenigd aaneen; aaneengeregen; aaneengesloten; aangehecht; aangeplakt; eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig; vastgehecht

Verwante woorden van "verbonden":


Wiktionary: verbonden


Cross Translation:
FromToVia
verbonden contiguo contiguous — connected, touching, abutting