Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verspreiden (Nederlands) in het Spaans

verspreiden:

verspreiden werkwoord (verspreid, verspreidt, verspreidde, verspreidden, verspreid)

  1. verspreiden (rondstrooien; verdeler; uitzaaien; )
  2. verspreiden (uitzwermen; zich verspreiden; uitwaaieren; waaieren)
    dispersar; enjambrar; desbandarse
  3. verspreiden (alom bekend maken; verbreiden)

Conjugations for verspreiden:

o.t.t.
  1. verspreid
  2. verspreidt
  3. verspreidt
  4. verspreiden
  5. verspreiden
  6. verspreiden
o.v.t.
  1. verspreidde
  2. verspreidde
  3. verspreidde
  4. verspreidden
  5. verspreidden
  6. verspreidden
v.t.t.
  1. heb verspreid
  2. hebt verspreid
  3. heeft verspreid
  4. hebben verspreid
  5. hebben verspreid
  6. hebben verspreid
v.v.t.
  1. had verspreid
  2. had verspreid
  3. had verspreid
  4. hadden verspreid
  5. hadden verspreid
  6. hadden verspreid
o.t.t.t.
  1. zal verspreiden
  2. zult verspreiden
  3. zal verspreiden
  4. zullen verspreiden
  5. zullen verspreiden
  6. zullen verspreiden
o.v.t.t.
  1. zou verspreiden
  2. zou verspreiden
  3. zou verspreiden
  4. zouden verspreiden
  5. zouden verspreiden
  6. zouden verspreiden
diversen
  1. verspreid!
  2. verspreidt!
  3. verspreid
  4. verspreidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verspreiden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
darse a conocer por todas partes alom bekend maken; verbreiden; verspreiden
desbandarse uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
dispersar uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden ronddelen; rondgeven; rondreiken; uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uitdelen; uiteenstuiven; uiteenvliegen; uitreiken; verdelen; verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen
enjambrar uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
esparcir rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien bestrooien; bezaaien; distribueren; ronddelen; uiteenspreiden; uitreiken; verdelen
pregonar rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien
sembrar a voleo rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien

Wiktionary: verspreiden

verspreiden
verb
  1. in omloop brengen, over een groter oppervlak uitbreiden
  2. zich ~: een proces van uitbreiding ondergaan

Cross Translation:
FromToVia
verspreiden dispersar scatter — to cause to separate
verspreiden esparcir scatter — to distribute loosely
verspreiden extender spread — to stretch out, expand
verspreiden dispersar spread — to disperse, scatter
verspreiden diseminar; difundir; divulgar; esparcir spread — (transitive) to disseminate, make known or present
verspreiden disipar; acabar dissiperdétruire en disperser.
verspreiden propagar propagermultiplier par voie de génération, de reproduction.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van verspreiden