Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verstuwen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verstuwen (Nederlands) in het Spaans

verstuwen:

verstuwen werkwoord (verstuw, verstuwt, verstuwde, verstuwden, verstuwd)

  1. verstuwen (verstouwen)
    tragar; digerir

Conjugations for verstuwen:

o.t.t.
  1. verstuw
  2. verstuwt
  3. verstuwt
  4. verstuwen
  5. verstuwen
  6. verstuwen
o.v.t.
  1. verstuwde
  2. verstuwde
  3. verstuwde
  4. verstuwden
  5. verstuwden
  6. verstuwden
v.t.t.
  1. heb verstuwd
  2. hebt verstuwd
  3. heeft verstuwd
  4. hebben verstuwd
  5. hebben verstuwd
  6. hebben verstuwd
v.v.t.
  1. had verstuwd
  2. had verstuwd
  3. had verstuwd
  4. hadden verstuwd
  5. hadden verstuwd
  6. hadden verstuwd
o.t.t.t.
  1. zal verstuwen
  2. zult verstuwen
  3. zal verstuwen
  4. zullen verstuwen
  5. zullen verstuwen
  6. zullen verstuwen
o.v.t.t.
  1. zou verstuwen
  2. zou verstuwen
  3. zou verstuwen
  4. zouden verstuwen
  5. zouden verstuwen
  6. zouden verstuwen
diversen
  1. verstuw!
  2. verstuwt!
  3. verstuwd
  4. verstuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verstuwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
digerir verstouwen; verstuwen doorleven; doorstaan; eroderen; opeten; opvreten; verbijten; verdragen; verduren; verkroppen; verteren; verwerken; vreten; wegvreten
tragar verstouwen; verstuwen binnenkrijgen; doorslikken; inslikken; onbeschoft eten; opslokken; slikken; vreten; zwelgen