Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verwijlen (Nederlands) in het Spaans

verwijlen:

verwijlen werkwoord (verwijl, verwijlt, verwijlde, verwijlden, verwijld)

  1. verwijlen (blijven; vertoeven; toeven)

Conjugations for verwijlen:

o.t.t.
  1. verwijl
  2. verwijlt
  3. verwijlt
  4. verwijlen
  5. verwijlen
  6. verwijlen
o.v.t.
  1. verwijlde
  2. verwijlde
  3. verwijlde
  4. verwijlden
  5. verwijlden
  6. verwijlden
v.t.t.
  1. heb verwijld
  2. hebt verwijld
  3. heeft verwijld
  4. hebben verwijld
  5. hebben verwijld
  6. hebben verwijld
v.v.t.
  1. had verwijld
  2. had verwijld
  3. had verwijld
  4. hadden verwijld
  5. hadden verwijld
  6. hadden verwijld
o.t.t.t.
  1. zal verwijlen
  2. zult verwijlen
  3. zal verwijlen
  4. zullen verwijlen
  5. zullen verwijlen
  6. zullen verwijlen
o.v.t.t.
  1. zou verwijlen
  2. zou verwijlen
  3. zou verwijlen
  4. zouden verwijlen
  5. zouden verwijlen
  6. zouden verwijlen
diversen
  1. verwijl!
  2. verwijlt!
  3. verwijld
  4. verwijlend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verwijlen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
permanecer blijven; toeven; vertoeven; verwijlen
quedar blijven; toeven; vertoeven; verwijlen blijven; op bankrekening zetten; sparen
quedarse temporaneamente blijven; toeven; vertoeven; verwijlen
residir temporalmente blijven; toeven; vertoeven; verwijlen