Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. visser:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor visser (Nederlands) in het Spaans

visser:

visser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de visser (sportvisser; hengelaar)
    el pescador; el pescador de caña; el pescador aficionado
  2. de visser
    el pescador

Vertaal Matrix voor visser:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pescador hengelaar; sportvisser; visser
pescador aficionado hengelaar; sportvisser; visser
pescador de caña hengelaar; sportvisser; visser

Verwante woorden van "visser":

  • vissers, vissertje, vissertjes

Wiktionary: visser

visser
noun
  1. iemand die beroepsmatig vist

Cross Translation:
FromToVia
visser pescador Fischer — ein Arbeiter oder auch Selbstständiger, der den erwerbsmäßigen Fang von Fischen betreibt
visser pescador pêcheur — Celui, celle qui fait métier et profession de pêcher, ou qui a le goût et l’habitude de la pêche.

Computer vertaling door derden: