Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. weggedragen:
  2. wegdragen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor weggedragen (Nederlands) in het Spaans

weggedragen:

weggedragen bijvoeglijk naamwoord

  1. weggedragen
    llevado

Vertaal Matrix voor weggedragen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
llevado weggedragen deftig; eerbiedwaardig; hoogverheven; statig; waardig

wegdragen:

wegdragen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. wegdragen
    el llevar
    • llevar [el ~] zelfstandig naamwoord

wegdragen werkwoord (draag weg, draagt weg, droeg weg, droegen weg, weggedragen)

  1. wegdragen (meedragen; afvoeren; wegvoeren; wegslepen; wegsjouwen)
    llevarse

Conjugations for wegdragen:

o.t.t.
  1. draag weg
  2. draagt weg
  3. draagt weg
  4. dragen weg
  5. dragen weg
  6. dragen weg
o.v.t.
  1. droeg weg
  2. droeg weg
  3. droeg weg
  4. droegen weg
  5. droegen weg
  6. droegen weg
v.t.t.
  1. heb weggedragen
  2. hebt weggedragen
  3. heeft weggedragen
  4. hebben weggedragen
  5. hebben weggedragen
  6. hebben weggedragen
v.v.t.
  1. had weggedragen
  2. had weggedragen
  3. had weggedragen
  4. hadden weggedragen
  5. hadden weggedragen
  6. hadden weggedragen
o.t.t.t.
  1. zal wegdragen
  2. zult wegdragen
  3. zal wegdragen
  4. zullen wegdragen
  5. zullen wegdragen
  6. zullen wegdragen
o.v.t.t.
  1. zou wegdragen
  2. zou wegdragen
  3. zou wegdragen
  4. zouden wegdragen
  5. zouden wegdragen
  6. zouden wegdragen
diversen
  1. draag weg!
  2. draagt weg!
  3. weggedragen
  4. wegdragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wegdragen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
llevar wegdragen
llevarse wegleiden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
llevar aan hebben; aanleveren; aanvoeren; afgeven; afleveren; beroven van; bestellen; bevel voeren over; bezorgen; brengen; commanderen; depriveren; dragen; gebukt gaan onder; leiden; leidinggeven; leveren; ontnemen; overhandigen; te kort doen; terugbezorgen; thuisbezorgen; toeleveren; torsen
llevarse afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren achteruitgaan; afnemen; beroven van; declineren; depriveren; minder worden; ontnemen; te kort doen

Wiktionary: wegdragen


Cross Translation:
FromToVia
wegdragen entrenar entraînertraîner avec soi, après soi.

Computer vertaling door derden: