Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. wrangheid:
  2. wrang:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wrangheid (Nederlands) in het Spaans

wrangheid:

wrangheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de wrangheid (bitterheid)
    la amargura; la aflicción; el agror; el amargor; el cinismo
    • amargura [la ~] zelfstandig naamwoord
    • aflicción [la ~] zelfstandig naamwoord
    • agror [el ~] zelfstandig naamwoord
    • amargor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cinismo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wrangheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aflicción bitterheid; wrangheid bedroefdheid; chagrijn; droefenis; droefheid; ellende; ergernis; gedeprimeerdheid; kommer; kruis; kwel; leed; misère; neerslachtigheid; ongeluk; pijn; radeloosheid; ramp; rampspoed; rouw; smart; somberheid; verdriet; vertwijfeling; wanhoop; zwaarmoedigheid
agror bitterheid; wrangheid
amargor bitterheid; wrangheid verbittering; wraaklust; wraakzucht; wrok
amargura bitterheid; wrangheid verbittering; wraaklust; wraakzucht; wrok
cinismo bitterheid; wrangheid cynisme

Verwante woorden van "wrangheid":


wrangheid vorm van wrang:

wrang bijvoeglijk naamwoord

  1. wrang (zuur smakend; zuur)
    ácido
    • ácido bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor wrang:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ácido wrang; zuur; zuur smakend zuur

Verwante woorden van "wrang":

  • wrangheid, wranger, wrangere, wrangst, wrangste, wrange

Wiktionary: wrang

wrang
adjective
  1. zuur (en bitter)

Cross Translation:
FromToVia
wrang ácido; amargo tart — with sharp taste, sour