Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. zieligheid:
  2. zielig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zieligheid (Nederlands) in het Spaans

zieligheid:

zieligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de zieligheid
    la lástima; la tristeza

Vertaal Matrix voor zieligheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lástima zieligheid barmhartigheid; deernis; mededogen; medelijden; meewarigheid
tristeza zieligheid bedroefdheid; chagrijn; droefenis; droefgeestigheid; droefheid; ergernis; kruis; kwel; leed; melancholie; ongeluk; pijn; radeloosheid; rouw; smart; smarten; somberheid; treurigheid; treurnis; triestheid; verdriet; vertwijfeling; wanhoop
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lástima betreurenswaardig; jammer; jammerlijk; onbevredigend; ontoereikend; onvoldoende; sneu; spijtig; teleurstellend; zonde

Verwante woorden van "zieligheid":


zielig:

zielig bijvoeglijk naamwoord

  1. zielig (beklagenswaardig; erbarmelijk; jammerlijk; stakkerig)
    deplorable

Vertaal Matrix voor zielig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- arm
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deplorable beklagenswaardig; erbarmelijk; jammerlijk; stakkerig; zielig armzalig; bar; bedonderd; bedrukt; belazerd; beroerd; betreurenswaardig; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; ernstig; gedrukt; godgeklaagd; grauw; hemeltergend; jammer; jammerlijk; karig; kwalijk; lamlendig; mager; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; onbevredigend; onfortuinlijk; ongelukkig; ontoereikend; onvoldoende; pover; rampzalig; rouwig; schamel; schraal; sneu; somber; spijtig; teleurstellend; ten hemel schreiend; teneergeslagen; terneergeslagen; treurig; triest; troosteloos; van bedenkelijke aard; verdrietig; vreugdeloos; week; zeer ergerlijk; zwak

Verwante woorden van "zielig":

  • zieligheid, zieliger, zieligere, zieligst, zieligste, zielige

Synoniemen voor "zielig":


Verwante definities voor "zielig":

  1. met wie je medelijden hebt1
    • ik vind hem een beetje zielig1

Wiktionary: zielig

zielig
adjective
  1. medelijden opwekkend

Cross Translation:
FromToVia
zielig patético pathetic — arousing pity, sympathy, or compassion
zielig patético pathetic — arousing scorn or contempt
zielig infeliz; desgraciado malheureux — Qui porte malheur, qui annonce ou qui cause du malheur. (Sens général)
zielig mísero; digno de lástima misérable — Qui réduire à la misère ; qui inspirer la pitié.