Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stamp (Nederlands) in het Frans

stampen:

stampen werkwoord (stamp, stampt, stampte, stampten, gestampt)

  1. stampen (fijnstampen)
    écraser; broyer; concasser
    • écraser werkwoord (écrase, écrases, écrasons, écrasez, )
    • broyer werkwoord (broie, broies, broyons, broyez, )
    • concasser werkwoord (concasse, concasses, concassons, concassez, )
  2. stampen (stampvoeten)
    frapper du pied; taper du pied; piétiner; trépigner; trépider; donner un coup de pied
    • frapper du pied werkwoord
    • taper du pied werkwoord
    • piétiner werkwoord (piétine, piétines, piétinons, piétinez, )
    • trépigner werkwoord (trépigne, trépignes, trépignons, trépignez, )
    • trépider werkwoord (trépide, trépides, trépidons, trépidez, )

Conjugations for stampen:

o.t.t.
  1. stamp
  2. stampt
  3. stampt
  4. stampen
  5. stampen
  6. stampen
o.v.t.
  1. stampte
  2. stampte
  3. stampte
  4. stampten
  5. stampten
  6. stampten
v.t.t.
  1. heb gestampt
  2. hebt gestampt
  3. heeft gestampt
  4. hebben gestampt
  5. hebben gestampt
  6. hebben gestampt
v.v.t.
  1. had gestampt
  2. had gestampt
  3. had gestampt
  4. hadden gestampt
  5. hadden gestampt
  6. hadden gestampt
o.t.t.t.
  1. zal stampen
  2. zult stampen
  3. zal stampen
  4. zullen stampen
  5. zullen stampen
  6. zullen stampen
o.v.t.t.
  1. zou stampen
  2. zou stampen
  3. zou stampen
  4. zouden stampen
  5. zouden stampen
  6. zouden stampen
en verder
  1. ben gestampt
  2. bent gestampt
  3. is gestampt
  4. zijn gestampt
  5. zijn gestampt
  6. zijn gestampt
diversen
  1. stamp!
  2. stampt!
  3. gestampt
  4. stampend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stampen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broyer fijnstampen; stampen aan stukken slaan; aantasten; aanvreten; bederven; bedwingen; beschadigen; beteugelen; fijn maken; fijndrukken; fijnmaken; in bedwang houden; inslaan; kapotdrukken; kapotgooien; kapotslaan; onderdrukken; platdrukken; platmaken; pletten; stukgooien; stukslaan; terughouden; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren
concasser fijnstampen; stampen bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden
donner un coup de pied stampen; stampvoeten
frapper du pied stampen; stampvoeten schoppen; trappen; trappen geven
piétiner stampen; stampvoeten op hetzelfde niveau blijven; platlopen; stagneren
taper du pied stampen; stampvoeten
trépider stampen; stampvoeten
trépigner stampen; stampvoeten popelen; trappelen
écraser fijnstampen; stampen aan stukken slaan; bedwingen; beteugelen; breken; doen neerstorten; fijn maken; fijndrukken; fijnmaken; fijnmalen; in bedwang houden; in stukken breken; inslaan; kapotbreken; kapotdrukken; kapotgooien; kapotslaan; malen; neerstorten; omverrijden; onderdrukken; overheen rijden; overrijden; overschrijven; platdrukken; platlopen; platmaken; platstampen; platwalsen; pletten; stukgooien; stukslaan; terughouden; verbrijzelen; vergruizen; vermalen; vermorzelen; verpletteren

Wiktionary: stampen

stampen
verb
  1. Réduire en parcelles, en poudre ou en pâte.
  2. Presser, avec les pieds, quelque chose qui cède
  3. (manège) cheval qui, marcher, lève les jambes de devant fort haut et les abaisser frapper le sol sans presque avancer.
  4. broyer, écraser quelque chose avec un pilon.
  5. intrans|fr frapper des pieds contre terre, d’un mouvement vif et rapide.

Cross Translation:
FromToVia
stampen bachoter cram — to put hastily through an extensive course of memorizing or study
stampen botter; kicker kick — strike with or raise the foot or leg
stampen fouler stomp — trample heavily on something or someone
stampen piétiner tread — to beat with one's feet; to trample


Wiktionary: stamp

stamp
noun
  1. Coup donné avec le pied

Cross Translation:
FromToVia
stamp coup de pied kick — hit or strike with the leg or foot