Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. aanhangsels:
  2. aanhangsel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanhangsels (Nederlands) in het Frans

aanhangsels:

aanhangsels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de aanhangsels (addenda; toevoegingen; supplementen; bijvoegsels; toevoegsels)
    l'appendices; l'annexes; l'addenda; le compléments

Vertaal Matrix voor aanhangsels:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
addenda aanhangsels; addenda; bijvoegsels; supplementen; toevoegingen; toevoegsels bijmenging; bijvoeging; toevoeging
annexes aanhangsels; addenda; bijvoegsels; supplementen; toevoegingen; toevoegsels aanbouwsels
appendices aanhangsels; addenda; bijvoegsels; supplementen; toevoegingen; toevoegsels appendices; blinde darmen
compléments aanhangsels; addenda; bijvoegsels; supplementen; toevoegingen; toevoegsels aanvullingen; hulpstukken

Verwante woorden van "aanhangsels":


aanhangsel:

aanhangsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het aanhangsel (addendum; toevoeging; appendix; )
    l'addition; le supplément; l'appendice; l'ajout; l'annexe; l'adjonction; l'additif; le complément

Vertaal Matrix voor aanhangsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
additif aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; toevoeging
addition aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aaneenschakeling; aantekening; aanvulling; bijmenging; bijtelling; bijvoegen; bijvoeging; bijvoegsel; completering; factuur; nota; notitie; optelling; optelsom; rekening; samentelling; samentrekking; samenvoeging; som; supplement; suppletie; tel; tellen; toevoegen; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; voltooiing; vulling; vulsel; vulstof
adjonction aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel bijmenging; bijvoeging; toevoeging
ajout aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanvoeging; bijmenging; bijtelling; bijvoeging; bijvoegsel; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding
annexe aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanbouw; aanvulling; additie; ander filiaal; bijgebouw; bijlage; bijmenging; bijvoeging; dependance; meezending; toelichting; toevoeging; uitbouw
appendice aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel bijmenging; bijvoeging; toevoeging; verlengstuk
complément aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanvulling; bepaling; bijwoordelijke bepaling; completering; invoegtoepassing; supplement; suppletie; voltooiing; woordgroep
supplément aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanvulling; additie; agio; bijbetaling; bijlage; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; bonus; completering; exces; extraatje; meezending; overschot; premie; rest; supplement; suppletie; surplus; tantième; teveel; toegift; toelichting; toeslag; toevoeging; verzekeringspremie; voltooiing; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering

Verwante woorden van "aanhangsel":


Wiktionary: aanhangsel

aanhangsel
noun
  1. Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.
  2. Élément lexical

Cross Translation:
FromToVia
aanhangsel accessoire accessory — that which belongs to something else deemed the principal, attachment
aanhangsel accessoire accessory — clothing accessory
aanhangsel affixe affix — that which is affixed
aanhangsel annexe; appendice appendix — text added to the end of a book or an article
aanhangsel suffixe suffix — letters or sounds added at the end of a word to modify the word's meaning