Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanslibben (Nederlands) in het Frans

aanslibben:

aanslibben [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanslibben (sedimentatie; aanslibbing)
    la sédimentation; l'alluvions; l'atterrissement

aanslibben werkwoord (slib aan, slibt aan, slibde aan, slibden aan, aangeslibd)

  1. aanslibben

Conjugations for aanslibben:

o.t.t.
  1. slib aan
  2. slibt aan
  3. slibt aan
  4. slibben aan
  5. slibben aan
  6. slibben aan
o.v.t.
  1. slibde aan
  2. slibde aan
  3. slibde aan
  4. slibden aan
  5. slibden aan
  6. slibden aan
v.t.t.
  1. ben aangeslibd
  2. bent aangeslibd
  3. is aangeslibd
  4. zijn aangeslibd
  5. zijn aangeslibd
  6. zijn aangeslibd
v.v.t.
  1. was aangeslibd
  2. was aangeslibd
  3. was aangeslibd
  4. waren aangeslibd
  5. waren aangeslibd
  6. waren aangeslibd
o.t.t.t.
  1. zal aanslibben
  2. zult aanslibben
  3. zal aanslibben
  4. zullen aanslibben
  5. zullen aanslibben
  6. zullen aanslibben
o.v.t.t.
  1. zou aanslibben
  2. zou aanslibben
  3. zou aanslibben
  4. zouden aanslibben
  5. zouden aanslibben
  6. zouden aanslibben
diversen
  1. slib aan!
  2. slibt aan!
  3. aangeslibd
  4. aanslibbende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aanslibben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alluvions aanslibben; aanslibbing; sedimentatie
atterrissement aanslibben; aanslibbing; sedimentatie
sédimentation aanslibben; aanslibbing; sedimentatie afzetting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
former par des alluvions aanslibben