Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. afgrijzen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afgrijzen (Nederlands) in het Frans

afgrijzen:

afgrijzen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het afgrijzen (walging; weerzin; gruwen)
    le dégoût; l'aversion; la répulsion

Vertaal Matrix voor afgrijzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aversion afgrijzen; gruwen; walging; weerzin afkeer; afstoten; antipathie; aversie; haat; hekel; onwil; tegenzin; weerspannigheid; weerzin
dégoût afgrijzen; gruwen; walging; weerzin gruwel; iets wat afschuw opwekt; verschrikking
répulsion afgrijzen; gruwen; walging; weerzin afkeer; afstotelijkheid; afstoten; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin

Wiktionary: afgrijzen

afgrijzen
noun
  1. horreur, dégoût qu’on ressentir pour une personne ou une chose.
  2. Violente antipathie, répugnance.
  3. manque de goût, d’appétit.
  4. physique|fr action de repousser, état de ce qui est repoussé.

Verwante vertalingen van afgrijzen