Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afstuderen (Nederlands) in het Frans

afstuderen:

afstuderen werkwoord (studeer af, studeert af, studeerde af, studeerden af, afgestudeerd)

  1. afstuderen

Conjugations for afstuderen:

o.t.t.
  1. studeer af
  2. studeert af
  3. studeert af
  4. studeren af
  5. studeren af
  6. studeren af
o.v.t.
  1. studeerde af
  2. studeerde af
  3. studeerde af
  4. studeerden af
  5. studeerden af
  6. studeerden af
v.t.t.
  1. ben afgestudeerd
  2. bent afgestudeerd
  3. is afgestudeerd
  4. zijn afgestudeerd
  5. zijn afgestudeerd
  6. zijn afgestudeerd
v.v.t.
  1. was afgestudeerd
  2. was afgestudeerd
  3. was afgestudeerd
  4. waren afgestudeerd
  5. waren afgestudeerd
  6. waren afgestudeerd
o.t.t.t.
  1. zal afstuderen
  2. zult afstuderen
  3. zal afstuderen
  4. zullen afstuderen
  5. zullen afstuderen
  6. zullen afstuderen
o.v.t.t.
  1. zou afstuderen
  2. zou afstuderen
  3. zou afstuderen
  4. zouden afstuderen
  5. zouden afstuderen
  6. zouden afstuderen
diversen
  1. studeer af!
  2. studeert af!
  3. afgestudeerd
  4. afstuderende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afstuderen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achever ses études afstuderen
conférer le grade de docteur afstuderen
passer son doctorat afstuderen
terminer ses études afstuderen