Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bankbiljetten:
  2. bankbiljet:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bankbiljetten (Nederlands) in het Frans

bankbiljetten:

bankbiljetten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bankbiljetten (flappen)
    le billets de banques

Vertaal Matrix voor bankbiljetten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
billets de banques bankbiljetten; flappen

Verwante woorden van "bankbiljetten":


bankbiljetten vorm van bankbiljet:

bankbiljet [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bankbiljet (briefje; papiergeld)
    le billet; la coupure; le billet de banque; la bank-note

Vertaal Matrix voor bankbiljet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bank-note bankbiljet; briefje; papiergeld
billet bankbiljet; briefje; papiergeld aantekening; beweringsgrond; bewijs; briefje; entreebiljet; kaart; kaartje; kattebelletje; kladbriefje; kladje; krabbel; plaatsbewijs; reisbiljet; schrijfsel; spoorkaartje; ticket; toegangsbewijs; tramkaartje
billet de banque bankbiljet; briefje; papiergeld
coupure bankbiljet; briefje; papiergeld aantekening; briefje; coupure; inkeping; inkerving; insnijding; jaap; kattebelletje; keep; kerf; kladbriefje; kladje; knipsel; krabbel; schrijfsel; snede; snee; sneetje; snijding; snijwond; snijwondje; storing; uitknipsel

Verwante woorden van "bankbiljet":


Wiktionary: bankbiljet

bankbiljet
noun
  1. Argent liquide en papier imprimé

Cross Translation:
FromToVia
bankbiljet billet de banque banknote — paper currency