Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bejaarde:
  2. bejaard:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bejaarde (Nederlands) in het Frans

bejaarde:

bejaarde [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de bejaarde (ouwe)
    le vieux; l'âgé; la vieille
    • vieux [le ~] zelfstandig naamwoord
    • âgé [le ~] zelfstandig naamwoord
    • vieille [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de bejaarde
    la personne âgée

Vertaal Matrix voor bejaarde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
personne âgée bejaarde 65-plusser; AOWer; oudere
vieille bejaarde; ouwe oud mens; ouwe tante; taart; troel; troela; trut
vieux bejaarde; ouwe oudelui; ouderen
âgé bejaarde; ouwe
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vieux antiek; bejaard; oud; oude; ouderwets
âgé bejaard; oud; oudste; ouwelijk; senior

Verwante woorden van "bejaarde":


Wiktionary: bejaarde

bejaarde

bejaard:

bejaard bijvoeglijk naamwoord

  1. bejaard (ouwelijk)
    vieillot; âgé; du troisième âge
  2. bejaard (oud)
    vieux; âgé; du troisième âge

Vertaal Matrix voor bejaard:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vieux bejaarde; oudelui; ouderen; ouwe
âgé bejaarde; ouwe
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
du troisième âge bejaard; oud; ouwelijk oudste; senior
vieillot bejaard; ouwelijk achterlijk; oubollig; oudste; senior
vieux bejaard; oud antiek; oud; oude; ouderwets
âgé bejaard; oud; ouwelijk oudste; senior

Verwante woorden van "bejaard":


Verwante definities voor "bejaard":

  1. wie 65 jaar of ouder is1
    • mijn ouders zijn al bejaard1

Wiktionary: bejaard

bejaard
adjective
  1. op een voortgeschreden leeftijd
bejaard
Cross Translation:
FromToVia
bejaard ancien; vieux elderly — old
bejaard vieux; âgé betagt — geh.|: in vorgerücktem Alter