Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. draaien om:
  2. omdraaien:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor draaien om (Nederlands) in het Frans

draaien om:

draaien om werkwoord (draai om, draait om, draaide om, draaiden om, gedraaid om)

  1. draaien om (omcirkelen)
    entourer; encercler
    • entourer werkwoord (entoure, entoures, entourons, entourez, )
    • encercler werkwoord (encercle, encercles, encerclons, encerclez, )

Conjugations for draaien om:

o.t.t.
  1. draai om
  2. draait om
  3. draait om
  4. draaien om
  5. draaien om
  6. draaien om
o.v.t.
  1. draaide om
  2. draaide om
  3. draaide om
  4. draaiden om
  5. draaiden om
  6. draaiden om
v.t.t.
  1. heb gedraaid om
  2. hebt gedraaid om
  3. heeft gedraaid om
  4. hebben gedraaid om
  5. hebben gedraaid om
  6. hebben gedraaid om
v.v.t.
  1. had gedraaid om
  2. had gedraaid om
  3. had gedraaid om
  4. hadden gedraaid om
  5. hadden gedraaid om
  6. hadden gedraaid om
o.t.t.t.
  1. zal draaien om
  2. zult draaien om
  3. zal draaien om
  4. zullen draaien om
  5. zullen draaien om
  6. zullen draaien om
o.v.t.t.
  1. zou draaien om
  2. zou draaien om
  3. zou draaien om
  4. zouden draaien om
  5. zouden draaien om
  6. zouden draaien om
diversen
  1. draai om!
  2. draait om!
  3. gedraaid om
  4. draaiend om
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor draaien om:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
encercler draaien om; omcirkelen een cirkel tekenen om; insluiten; omcirkelen; omheenrijden; omsingelen; omsluiten
entourer draaien om; omcirkelen afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; een cirkel tekenen om; insluiten; omboorden; omcirkelen; omgeven; omheenrijden; omleiden; omlijnen; omringen; omsingelen; omsluiten; omtrekken

omdraaien:

omdraaien werkwoord (draai om, draait om, draaide om, draaiden om, omgedraaid)

  1. omdraaien (keren; draaien; wenden)
    tourner; inverser; retourner; intervertir
    • tourner werkwoord (tourne, tournes, tournons, tournez, )
    • inverser werkwoord (inverse, inverses, inversons, inversez, )
    • retourner werkwoord (retourne, retournes, retournons, retournez, )
    • intervertir werkwoord

Conjugations for omdraaien:

o.t.t.
  1. draai om
  2. draait om
  3. draait om
  4. draaien om
  5. draaien om
  6. draaien om
o.v.t.
  1. draaide om
  2. draaide om
  3. draaide om
  4. draaiden om
  5. draaiden om
  6. draaiden om
v.t.t.
  1. ben omgedraaid
  2. bent omgedraaid
  3. is omgedraaid
  4. zijn omgedraaid
  5. zijn omgedraaid
  6. zijn omgedraaid
v.v.t.
  1. was omgedraaid
  2. was omgedraaid
  3. was omgedraaid
  4. waren omgedraaid
  5. waren omgedraaid
  6. waren omgedraaid
o.t.t.t.
  1. zal omdraaien
  2. zult omdraaien
  3. zal omdraaien
  4. zullen omdraaien
  5. zullen omdraaien
  6. zullen omdraaien
o.v.t.t.
  1. zou omdraaien
  2. zou omdraaien
  3. zou omdraaien
  4. zouden omdraaien
  5. zouden omdraaien
  6. zouden omdraaien
en verder
  1. heb omgedraaid
  2. hebt omgedraaid
  3. heeft omgedraaid
  4. hebben omgedraaid
  5. hebben omgedraaid
  6. hebben omgedraaid
diversen
  1. draai om!
  2. draait om!
  3. omgedraaid
  4. omdraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omdraaien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intervertir draaien; keren; omdraaien; wenden
inverser draaien; keren; omdraaien; wenden omrollen; omschakelen; omwentelen; overschakelen
retourner draaien; keren; omdraaien; wenden dompen; draaien; iets omdraaien; kantelen; keren; kiepen; omkantelen; omkeren; omklappen; omleggen; omver kiepen; omvormen; omwenden; over een kant vallen; reorganiseren; restitueren; retourneren; rollen; ronddraaien; roteren; spiegelen; terugbezorgen; terugbrengen; teruggaan; teruggeven; teruggooien; terugkeren; terugkomen; terugreizen; terugrijden; terugsturen; terugwerpen; terugzenden; vervormen; wederkeren; weerkeren; wentelen
tourner draaien; keren; omdraaien; wenden aaneenrijgen; draaien; duizelen; heen en weer zwaaien; iets omdraaien; in de war maken; inkleden; kantelen; keren; omkeren; omroeren; omwenden; omzwaaien; ontsluiten; opendraaien; openen; rijgen; roeren; rollen; ronddraaien; rondtollen; rondwentelen; roteren; slingeren; teruggaan; tollen; wegdraaien; wenden; wentelen; zwaaien; zwenken
- keren; omkeren
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
inverser omkeren

Verwante woorden van "omdraaien":

  • omdraai

Synoniemen voor "omdraaien":


Verwante definities voor "omdraaien":

  1. het in tegenovergestelde richting brengen1
    • hij draait zijn hoofd om1
  2. in tegengestelde richting gaan1
    • halverwege zijn we omgedraaid1
  3. je lichaam op een andere kant leggen1
    • hij draait zich steeds om in bed1

Wiktionary: omdraaien

omdraaien
verb
  1. twee zijden van iets van plaats doen verwisselen
omdraaien
Cross Translation:
FromToVia
omdraaien invertir invert — turn upside down or inside out
omdraaien renverser turnover — to overturn something
omdraaien tourner umdrehen — (transitiv): etwas im Bogen von einer Seite auf die andere Seite bewegen

Verwante vertalingen van draaien om