Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. duchtig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor duchtig (Nederlands) in het Frans

duchtig:

duchtig bijvoeglijk naamwoord

  1. duchtig (danig; behoorlijk)
    substantiel; fortement; robuste; fort; solide; d'importance

Vertaal Matrix voor duchtig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fort burcht; citadel; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
d'importance behoorlijk; danig; duchtig aanzienlijk; adelijk; befaamd; belangrijk; beroemd; doorluchtig; flink; geacht; gedistingeerd; gewichtig; hooggeplaatst; hooggezeten; illuster; prominent; stoer; van belang; verheven; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam
fort behoorlijk; danig; duchtig bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; corpulent; degelijk; dik; energiek; erg; excessief; extreem; fantastisch; fel; ferm; fiks; flink; formidabel; fors; forse; geanimeerd; gekruid; gepeperd; geweldig; gezet; grievend; hard; hardop; hartig; heel erg; heftig; hevig; hogelijk; hoogst; intens; intensief; krachtig; krenkend; kruidig; kwetsend; lawaaierig; levendig; lijvig; luid; luid klinkend; luidruchtig; pittig; potig; prachtig; robuust; rumoerig; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; ten zeerste; uitermate; uiterst; vet; vettig; vief; vol energie; vol fut; zeer; zwaarlijvig
fortement behoorlijk; danig; duchtig erg; fel; flink; heftig; hevig; hoogst; intens; intensief; krachtig; stoer; ten zeerste; uitermate
robuste behoorlijk; danig; duchtig betrouwbaar; breed; degelijk; deugdelijk; ferm; fiks; flink; fors; forse; grofgebouwd; kerngezond; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; uit de kluiten gewassen; zeer gezond
solide behoorlijk; danig; duchtig aannemelijk; bestendig; betrouwbaar; dapper; degelijk; degelijke; deugdelijk; doorwrocht; ferm; fiks; flink; fors; gedegen; gefundeerd; gegrond; hecht; kordaat; logisch; moedig; moreel sterk; onderlegd; onveranderlijk; op goede gronden steunend; potig; robuust; solide; standvastig; steekhoudend; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; van goede hoedanigheid
substantiel behoorlijk; danig; duchtig aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; frappant; heel erg; in het oog lopend; in het oog springend; in zeer hoge mate; noemenswaardige; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; reuze; saillant; substantieel; treffend

Verwante woorden van "duchtig":

  • duchtiger, duchtigere, duchtige

Wiktionary: duchtig

duchtig
adjective
  1. Qui est rigoureux pour le corps et qui mortifier les sens et l’esprit. — note Se dit surtout des doctrines et des pratiques religieux.
  2. Qui est rigide, sans indulgence.

Cross Translation:
FromToVia
duchtig capable tüchtig — zu etwas geeignet, in der Lage

Computer vertaling door derden: