Nederlands

Uitgebreide vertaling voor eenvoudiger (Nederlands) in het Frans

eenvoudiger:

eenvoudiger bijvoeglijk naamwoord

  1. eenvoudiger
    plus simple

Vertaal Matrix voor eenvoudiger:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plus simple eenvoudiger

Verwante woorden van "eenvoudiger":


eenvoudig:

eenvoudig bijvoeglijk naamwoord

  1. eenvoudig (niet moeilijk; gemakkelijk; makkelijk; simpel; licht)
    facile; simple; léger; pratique; légère; aisé; confortable; facilement; simplement; agréable; confortablement; naïf; seul; commode; puérilement; sobre; adroit; niais; obtus; très vite; agile; sans peine; aisément; ingénu; sans effort; pas difficile; naturel; enfantin; en bon enfant; sans prétention; sans esprit; comme un enfant; terne; élémentaire; borné; puéril; commodément; naïvement; ordinaire; d'enfant; simple d'esprit; d'une façon enfantine
  2. eenvoudig (ongecompliceerd; simpel)
    ordinaire; facile; simple; sobre; sans problème; sans accroc; naturel; simplement; singulier; élémentaire; sans prétention; sans difficulté; pas compliqué
  3. eenvoudig (sober; matig)
    sobre; frugal; modeste; modéré; sobrement; modérément; simple; frugalement
  4. eenvoudig (niets bijzonders; ordinair; alledaags; gewoon)
    tout simple; commun; courant; ordinaire; normal
  5. eenvoudig (van eenvoudige komaf; bescheiden; nederig; niet voornaam)
    modeste; ordinaire; humble; humblement; modestement
  6. eenvoudig (ongekunsteld; natuurlijk)
    naturel; simple; sans prétention; élémentaire; sobre; sans fard; simplement; sans apprêt; ordinaire; sans recherche; sans affectation

Vertaal Matrix voor eenvoudig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
commode commode; kabinetje; kast; kastje; ladekast; latafel
courant beek; beekje; drift; driftstroom; elektriciteit; geestesrichting; geestesstroming; rivier; stroming; stroom; stroompje; zeestroming
naturel eenvoud; naturel; natuurlijkheid; ongedwongenheid; ongekunsteldheid
niais achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; gek; hansworst; idioot; kalfskop; kuiken; kwast; kwibus; nar; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; onnozole hals; rund; schaap; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sukkel; sul; uil; uilskuikens; zot
pratique artsenpraktijk; beoefening; ervaring; praktijk; routine; uitoefening
simple enkelspel
singulier enkelvoud
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- simpel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
facilement eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel aangenaam; comfortabel; gedwee; gemakkelijk; geriefelijk; in een handomdraai; licht; lichtwegend; meegaand; moeiteloos; onderworpen; op rolletjes; rap; snel; vanzelf; vlot; vlug; volgzaam; zonder moeite
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adroit eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel adrem; bedreven; behendig; bekwaam; berekenend; bijdehand; clever; echt; eerlijk; gehaaid; geoefend; gevat; gewiekst; handig; kien; kundig; menens; oprecht; pienter; raak; ronduit; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig
agile eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel behendig; bekwaam; briljant; clever; handig; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; pienter; rap; schrander; slim; snel; snugger; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; vlot; vlug
agréable eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel aangenaam; aardig; attent; behaaglijk; behulpzaam; comfortabel; fijn; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; gezellig; goedaardig; goedhartig; heugelijk; heuglijk; huiselijk; hulpvaardig; knus; knusjes; lekker; leuk; plezant; plezierig; prettig; tof; verblijdend; voorkomend; vriendelijk; welkom; zachtaardig
aisé eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel blakend van gezondheid; brutaal; fit; florerend; gegoed; gemakkelijk; gezond; in een handomdraai; in goeden doen; moeiteloos; niet beschroomd; nuttig; onbedeesd; onbeschroomd; practisch; stoutmoedig; vanzelf; vrijmoedig; vrijpostig; welgesteld; welvarend; zonder moeite; zonder ziekte
aisément eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel brutaal; gemakkelijk; grif; grifweg; in een handomdraai; met gemak; moeiteloos; niet beschroomd; nuttig; onbedeesd; onbeschroomd; practisch; stoutmoedig; vanzelf; verreweg; vlot; vrijmoedig; vrijpostig; zonder moeite
borné eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel aan een kant beschrijfbaar; afgegrensd; begrensd; bekrompen; benepen; beperkt; bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; dood; eenzijdig; geesteloos; kleinburgerlijk; kleingeestig; kleinzielig; kneuterig; levenloos; niet bezield; onbezield
comme un enfant eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel als een kind; infantiel; jongensachtig; kinderachtig; kinderlijk
commode eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel aangenaam; bruikbare; comfortabel; gemakkelijk; geriefelijk; gerieflijk; in een handomdraai; moeiteloos; nuttig; practisch; vanzelf; zonder moeite
commodément eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel aangenaam; comfortabel; gemakkelijk; geriefelijk; in een handomdraai; moeiteloos; nuttig; practisch; vanzelf; zonder moeite
commun alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair algemeen; bij elkaar; bijeen; communaal; courant; een groep toebehorend; gangbaar; gebruikelijk; gedeeld; gemeen; gemeenschappelijk; gewoon; gezamenlijk; grof; meegevoeld; meer personen betreffend; met z'n beiden; met zijn allen; normaal; ordinair; plat; platvloers; samen; tezamen; vulgair
confortable eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel aangenaam; behaaglijk; comfortabel; fijn; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; gerieflijk; gezellig; huiselijk; knus; knusjes; lekker; plezierig; prettig; senang
confortablement eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel aangenaam; behaaglijk; comfortabel; fijn; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; gezellig; huiselijk; knus; knusjes; lekker; plezierig; prettig
courant alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair courant; doorgaand; doorlopend; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; hardlopend; hedendaags; huidig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lopend; normaal; onedel; rondgaande; snellopend; stromend; tegenwoordig; van nu; van vandaag; vliedend; vloeiend; vlot
d'enfant eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel als een kind; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; overdreven kinderachtig
d'une façon enfantine eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel als een kind; infantiel; kinderachtig; kinderlijk
en bon enfant eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel als een kind; infantiel; kinderachtig; kinderlijk
enfantin eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel als een kind; infantiel; jongensachtig; kinderachtig; kinderlijk; overdreven kinderachtig
facile eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; ongecompliceerd; simpel aangenaam; comfortabel; gedwee; gemakkelijk; geriefelijk; grif; grifweg; in een handomdraai; licht; lichtwegend; meegaand; met gemak; moeiteloos; onderworpen; vanzelf; vlot; volgzaam; zonder moeite
frugal eenvoudig; matig; sober dor; droog; frugaal; infertiel; karig; krap; niet overvloedig; onvruchtbaar; schraal; schriel
frugalement eenvoudig; matig; sober dunnetjes; magertjes; schraal; schraaltjes; sobertjes
humble bescheiden; eenvoudig; nederig; niet voornaam; van eenvoudige komaf armoedig; bescheiden; deemoedig; flodderig; gering; haveloos; knechts; nederig; niet hoogmoedig; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; onderdanig; onderworpen; ootmoedig; pover; schamel; serviel; sjofel; sjofeltjes; slaafs; verlopen
humblement bescheiden; eenvoudig; nederig; niet voornaam; van eenvoudige komaf bescheiden; gering; knechts; nederig; niet hoogmoedig; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; onderdanig; onderworpen; ootmoedig; serviel; slaafs
ingénu eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel argeloos; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; natuurlijk; naïef; ongedwongen; ongekunsteld; onschuldig; schuldeloos; schuldloos
léger eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel frivool; hups; in een handomdraai; licht; lichtwegend; lichtzinnig; losbandig; losjes; loszinnig; luchthartig; luchtig; moeiteloos; speels; vanzelf; wuft; zonder moeite
légère eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel in een handomdraai; licht; lichtwegend; loszinnig; moeiteloos; vanzelf; zonder moeite
modeste bescheiden; eenvoudig; matig; nederig; niet voornaam; sober; van eenvoudige komaf bescheiden; discreet; discrete; gering; ingetogen; kies; nederig; niet hoogmoedig; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; onderdanig; ootmoedig; pretentieloos; stemmig
modestement bescheiden; eenvoudig; nederig; niet voornaam; van eenvoudige komaf bescheiden; discreet; discrete; gering; ingetogen; kies; nederig; niet hoogmoedig; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; onderdanig; ootmoedig; stemmig
modéré eenvoudig; matig; sober bescheiden; discreet; discrete; doorsnee; gematigd; gemiddeld; getemperd; ingetogen; kies; medium; middelmatig; modaal; moderaat; stemmig; vereenvoudigd; versoberd
modérément eenvoudig; matig; sober
naturel eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; natuurlijk; niet moeilijk; ongecompliceerd; ongekunsteld; simpel 'tuurlijk; aangeboren; allicht; autochtoon; bijgevolg; dus; eigen; in een handomdraai; ingeboren; inheems; inlands; koel; koud; logisch; moeiteloos; natuurlijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; onontkomelijk; uiteraard; van nature aanwezig; vanzelf; vanzelfsprekend; zeker; zonder moeite; zonder twijfel
naïf eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel als een kind; argeloos; goedgelovig; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; lichtgelovig; naief; natuurlijk; naïef; ongedwongen; ongekunsteld; onnozel; overdreven kinderachtig
naïvement eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel als een kind; argeloos; goedgelovig; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; lichtgelovig; naief; naïef; onnozel; overdreven kinderachtig
niais eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel kalverachtig; sullig
normal alledaags; eenvoudig; gewoon; niets bijzonders; ordinair courant; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; normaal; onedel
obtus eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel afgeknot; dood; geesteloos; hardleers; levenloos; niet bezield; onbezield; stomp
ordinaire alledaags; bescheiden; eenvoudig; gemakkelijk; gewoon; licht; makkelijk; natuurlijk; nederig; niet moeilijk; niet voornaam; niets bijzonders; ongecompliceerd; ongekunsteld; ordinair; simpel; van eenvoudige komaf alledaagse; bedriegelijk; doodgewoon; gangbaar; gebruikelijk; gefingeerd; gemeen; gewoon; grof; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; nagemaakt; normaal; onecht; onedel; onwaar; ordinair; plat; platvloers; vals; vulgair
pas compliqué eenvoudig; ongecompliceerd; simpel
pas difficile eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel
pratique eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel aangewend; bruikbaar; gemakkelijk; in de praktijk; nuttig; practisch; praktisch; toegepast; voordelig
puéril eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel flauw; flauwtjes; infantiel; jongensachtig; kinderachtig; kinderlijk; kinds; overdreven kinderachtig; zwak; zwakjes
puérilement eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel infantiel; jongensachtig; kinderachtig; kinderlijk; overdreven kinderachtig
sans accroc eenvoudig; ongecompliceerd; simpel
sans affectation eenvoudig; natuurlijk; ongekunsteld
sans apprêt eenvoudig; natuurlijk; ongekunsteld
sans difficulté eenvoudig; ongecompliceerd; simpel probleemloos
sans effort eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel in een handomdraai; moeiteloos; vanzelf; zonder moeite
sans esprit eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel afstompend; dood; eentonig; geestdodend; geesteloos; levenloos; niet bezield; onbezield; saai; stom; suf
sans fard eenvoudig; natuurlijk; ongekunsteld cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan
sans peine eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel in een handomdraai; moeiteloos; smarteloos; vanzelf; zonder moeite
sans problème eenvoudig; ongecompliceerd; simpel probleemloos
sans prétention eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; natuurlijk; niet moeilijk; ongecompliceerd; ongekunsteld; simpel
sans recherche eenvoudig; natuurlijk; ongekunsteld
seul eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel afgezonderd; afzonderlijk; alleenstaand; apart; eenmalig; enkel; in quarantaine; separaat; single; uniek; vereenzaamd
simple eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; matig; natuurlijk; niet moeilijk; ongecompliceerd; ongekunsteld; simpel; sober enkel; in een handomdraai; ingetogen; moeiteloos; natuurlijk; ongedwongen; ongekunsteld; onversierd; stemmig; vanzelf; zonder moeite
simple d'esprit eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; niet moeilijk; simpel
simplement eenvoudig; gemakkelijk; licht; makkelijk; natuurlijk; niet moeilijk; ongecompliceerd; ongekunsteld; simpel bot

Verwante woorden van "eenvoudig":


Synoniemen voor "eenvoudig":


Antoniemen van "eenvoudig":


Verwante definities voor "eenvoudig":

  1. zonder meer, ronduit1
    • dit is eenvoudig belachelijk1
  2. wat eenvoudig te doen is1
    • dit is een eenvoudig maal1

Wiktionary: eenvoudig

eenvoudig
adjective
  1. niet ingewikkeld
  2. zonder overdaad of vertoon
eenvoudig
Cross Translation:
FromToVia
eenvoudig modeste; humble bescheiden — einfach, schlicht, unluxuriös
eenvoudig modeste; humble bescheiden — zurückhaltend; seine Erfolge oder sein Können in Erzählungen schmälernd oder nicht erwähnend
eenvoudig simple plain — ordinary; lacking adornment or ornamentation
eenvoudig simple simple — uncomplicated

Computer vertaling door derden: