Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. geglazuurd:
  2. glazuren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geglazuurd (Nederlands) in het Frans

geglazuurd:

geglazuurd bijvoeglijk naamwoord

  1. geglazuurd (geglaceerd)
    glacé; verni; gelé
    • glacé bijvoeglijk naamwoord
    • verni bijvoeglijk naamwoord
    • gelé bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor geglazuurd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelé geglaceerd; geglazuurd bevroren; bitterkoud; geglaceerd; geglansd; ijskoud; ijzig; steenkoud; stervenskoud
glacé geglaceerd; geglazuurd bitterkoud; geglaceerd; geglansd; ijskoud; ijzig; steenkoud; stervenskoud
verni geglaceerd; geglazuurd geglaceerd; geglansd; gelakt

glazuren:

glazuren werkwoord (glazuur, glazuurt, glazuurde, glazuurden, geglazuurd)

  1. glazuren (verglazen; met glazuur bedekken)
    glacer; vernir
    • glacer werkwoord
    • vernir werkwoord (vernis, vernit, vernissons, vernissez, )

Conjugations for glazuren:

o.t.t.
  1. glazuur
  2. glazuurt
  3. glazuurt
  4. glazuren
  5. glazuren
  6. glazuren
o.v.t.
  1. glazuurde
  2. glazuurde
  3. glazuurde
  4. glazuurden
  5. glazuurden
  6. glazuurden
v.t.t.
  1. heb geglazuurd
  2. hebt geglazuurd
  3. heeft geglazuurd
  4. hebben geglazuurd
  5. hebben geglazuurd
  6. hebben geglazuurd
v.v.t.
  1. had geglazuurd
  2. had geglazuurd
  3. had geglazuurd
  4. hadden geglazuurd
  5. hadden geglazuurd
  6. hadden geglazuurd
o.t.t.t.
  1. zal glazuren
  2. zult glazuren
  3. zal glazuren
  4. zullen glazuren
  5. zullen glazuren
  6. zullen glazuren
o.v.t.t.
  1. zou glazuren
  2. zou glazuren
  3. zou glazuren
  4. zouden glazuren
  5. zouden glazuren
  6. zouden glazuren
en verder
  1. is geglazuurd
  2. zijn geglazuurd
diversen
  1. glazuur!
  2. glazuurt!
  3. geglazuurd
  4. glazurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor glazuren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glacer glazuren; met glazuur bedekken; verglazen glaceren
vernir glazuren; met glazuur bedekken; verglazen beschilderen; glaceren; lakken; schilderen; vernissen; verven

Verwante woorden van "glazuren":


Wiktionary: glazuren

glazuren
verb
  1. met een laag glazuur bedekken
  2. met een laag glanzende suiker bedekken

Cross Translation:
FromToVia
glazuren glacer glaze — to apply a thin layer of coating