Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. huisbezoek:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huisbezoek (Nederlands) in het Frans

huisbezoek:

huisbezoek [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het huisbezoek (doktersbezoek; ziekenbezoek)
    la visite à domicile; la visite

Vertaal Matrix voor huisbezoek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
visite doktersbezoek; huisbezoek; ziekenbezoek aanloop; bezichtigen; bezichtiging; bezoek; opwachting; visitatie; visite
visite à domicile doktersbezoek; huisbezoek; ziekenbezoek aanloop; bezoek; visite

Verwante woorden van "huisbezoek":

  • huisbezoeken