Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. inbeitelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inbeitelen (Nederlands) in het Frans

inbeitelen:

inbeitelen werkwoord (beitel in, beitelt in, beitelde in, beitelden in, ingebeiteld)

  1. inbeitelen
    ciseler
    • ciseler werkwoord (cisèle, cisèles, ciselons, ciselez, )

Conjugations for inbeitelen:

o.t.t.
  1. beitel in
  2. beitelt in
  3. beitelt in
  4. beitelen in
  5. beitelen in
  6. beitelen in
o.v.t.
  1. beitelde in
  2. beitelde in
  3. beitelde in
  4. beitelden in
  5. beitelden in
  6. beitelden in
v.t.t.
  1. heb ingebeiteld
  2. hebt ingebeiteld
  3. heeft ingebeiteld
  4. hebben ingebeiteld
  5. hebben ingebeiteld
  6. hebben ingebeiteld
v.v.t.
  1. had ingebeiteld
  2. had ingebeiteld
  3. had ingebeiteld
  4. hadden ingebeiteld
  5. hadden ingebeiteld
  6. hadden ingebeiteld
o.t.t.t.
  1. zal inbeitelen
  2. zult inbeitelen
  3. zal inbeitelen
  4. zullen inbeitelen
  5. zullen inbeitelen
  6. zullen inbeitelen
o.v.t.t.
  1. zou inbeitelen
  2. zou inbeitelen
  3. zou inbeitelen
  4. zouden inbeitelen
  5. zouden inbeitelen
  6. zouden inbeitelen
en verder
  1. is ingebeiteld
diversen
  1. beitel in!
  2. beitelt in!
  3. ingebeiteld
  4. inbeitelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor inbeitelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ciseler inbeitelen beitelen; uitbeitelen; uitbikken