Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inschenken (Nederlands) in het Frans

inschenken:

inschenken werkwoord (schenk in, schenkt in, schonk in, schonken in, ingeschonken)

  1. inschenken (bijgieten; serveren; tappen; intappen; schenken)

Conjugations for inschenken:

o.t.t.
  1. schenk in
  2. schenkt in
  3. schenkt in
  4. schenken in
  5. schenken in
  6. schenken in
o.v.t.
  1. schonk in
  2. schonk in
  3. schonk in
  4. schonken in
  5. schonken in
  6. schonken in
v.t.t.
  1. heb ingeschonken
  2. hebt ingeschonken
  3. heeft ingeschonken
  4. hebben ingeschonken
  5. hebben ingeschonken
  6. hebben ingeschonken
v.v.t.
  1. had ingeschonken
  2. had ingeschonken
  3. had ingeschonken
  4. hadden ingeschonken
  5. hadden ingeschonken
  6. hadden ingeschonken
o.t.t.t.
  1. zal inschenken
  2. zult inschenken
  3. zal inschenken
  4. zullen inschenken
  5. zullen inschenken
  6. zullen inschenken
o.v.t.t.
  1. zou inschenken
  2. zou inschenken
  3. zou inschenken
  4. zouden inschenken
  5. zouden inschenken
  6. zouden inschenken
diversen
  1. schenk in!
  2. schenkt in!
  3. ingeschonken
  4. inschenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

inschenken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. inschenken
    le fait de verser

Vertaal Matrix voor inschenken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fait de verser inschenken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ajouter en versant bijgieten; inschenken; intappen; schenken; serveren; tappen
remettre en versant bijgieten; inschenken; intappen; schenken; serveren; tappen
remplir les verres à nouveau bijgieten; inschenken; intappen; schenken; serveren; tappen
verser encore un peu bijgieten; inschenken; intappen; schenken; serveren; tappen