Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor iriseren (Nederlands) in het Frans

iriseren:

iriseren werkwoord (iriseer, iriseert, iriseerde, iriseerden, geïriseerd)

  1. iriseren (alle kleuren van de regenboog vertonen)

Conjugations for iriseren:

o.t.t.
  1. iriseer
  2. iriseert
  3. iriseert
  4. iriseren
  5. iriseren
  6. iriseren
o.v.t.
  1. iriseerde
  2. iriseerde
  3. iriseerde
  4. iriseerden
  5. iriseerden
  6. iriseerden
v.t.t.
  1. ben geïriseerd
  2. bent geïriseerd
  3. is geïriseerd
  4. zijn geïriseerd
  5. zijn geïriseerd
  6. zijn geïriseerd
v.v.t.
  1. was geïriseerd
  2. was geïriseerd
  3. was geïriseerd
  4. waren geïriseerd
  5. waren geïriseerd
  6. waren geïriseerd
o.t.t.t.
  1. zal iriseren
  2. zult iriseren
  3. zal iriseren
  4. zullen iriseren
  5. zullen iriseren
  6. zullen iriseren
o.v.t.t.
  1. zou iriseren
  2. zou iriseren
  3. zou iriseren
  4. zouden iriseren
  5. zouden iriseren
  6. zouden iriseren
diversen
  1. iriseer!
  2. iriseert!
  3. geïriseerd
  4. iriserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor iriseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
iriser alle kleuren van de regenboog vertonen; iriseren
montrer toutes les couleurs de l'arc-en-ciel alle kleuren van de regenboog vertonen; iriseren

Computer vertaling door derden: